HH thema's kort + examenvraag per thema

HH examenthema's  
Examenvraag per thema
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 47 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

HH examenthema's  
Examenvraag per thema

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- HOFCULTUUR
- CULTUUR VAN HET MODERNE
- MASSACULTUUR

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HOFCULTUUR

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Accenten binnen het onderwerp hof (16e + 17e eeuw)
  1.  renaissancehoven in de zestiende eeuw in Europa (bijvoorbeeld Florence, Rome, München, Londen); hoven van (absolute) vorsten in de zeventiende eeuw;
  2. (stads)paleizen, villa's, tuinen; Versailles: inrichting en functie van paleis en tuinen (Lodewijk XIV);
  3. ontwikkeling in tragedie en komedie (inspiratie klassieken en eigentijdse ontwikkelingen);
  4.  hofdans en hofballet (ballet de cour);
  5. ontstaan van opera, ontwikkeling van de instrumentale muziek, ontwikkelingen binnen de kerkmuziek.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Kernconcepten Renaissance
- wedergeboorte van de klassieke oudheid
- invloed kerk neemt af
- humanisme - meer mens centraal
- meer wetenschappelijk onderzoek

ontwikkelingen kunst (schilderijen):
-uitvinding lijnperspectief (Brunelleschi)
-sfumato (Da Vinci)
-driehoekscompositie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Lodewijk XIV

Alles en iedereen staat ten dienste van de koning.

Gecentraliseerd landsbestuur
Propagandabeleid

Kunst = belangrijk

Landelijke academies > belangrijk voor ontwikkeling kunsten


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Theater aan het hof
Tragedie: noodlot speelt grote rol, hoofdpersonages gebaseerd op klassieke helden > Aristotelische regels van eenheid (tijd, plaats en handeling)
Komedie: hierin staan burgerlijke mensen centraal, uitvergroting van karakters (zoals gierigheid, eerzucht, valsheid)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Commedia dell'arte

Grote invloed de (theater)dans in Italië. 

Types waren herkenbaar, hierdoor erg populair.

Zelfs uitgenodigd aan de hoven. 

Kracht van commedia dell'arte: 
alle handelingen (dans, zag, spel, mime) in dienst om verhaal te vertellen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Hofdans: gezelschapsdans
  • Uitgevoerd tijdens intermezzi: tussen de dinergangen door. 
  • Sociale aspect belangrijk: ontmoeten, beleefdheid, plezier, flirten.
  • Suite: reeks dansen, vaak van rustig naar druk.
    Alle dansen hebben eigen tempo en maatsoort. 
  • Voorbeelden : 
- basse danse (langzaam, statig, zonder sprongen)



- volta (wilde dans, sprongen, vrouw wordt opgetild)
- verder: moresca, saltarello, pavane, gaillarde.
Volta uit 'Elisabeth'

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hofballet
  • Thema's vanuit klassieke oudheid/mythologie
  • Geometrische patronen
  • basisposities ballet
  • sierlijke bewegingen
  • Armdraaiingen
  • Uitgedraaide benen

Dans was een politiek middel

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Ontwikkelingen van muziek aan het hof en de opera
1. PRIMA PRATTICA:
 invloed Vlaamse componisten, POLYFONIE – ingewikkelde melodieën door elkaar heen geweven.
2. AFFECTENLEER:
met muzikale middelen emoties verklanken.
3. SECONDA PRATTICA:
 MONTEVERDI, MONODIE en HOMOFONIE, de teksten van de opera moeten verstaanbaar zijn.





Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EXAMENVRAGEN
HOFCULTUUR

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1

Uit het onderzoek van de Camerata ontstond een nieuwe manier om drama en muziek samen te brengen. Deze nieuwe manier werd algauw recitatief genoemd.

In 1642 ging Monteverdi's opera L'incoronazione di Poppea in Venetië in première. In filmfragment 1 hoor en zie je een deel uit het begin van de opera waarin de godin Fortuna (Lot) de godin Virtù (Deugd) bespot.

Je hoort een recitatief, waarbij de zangeres op een VERTELLENDE  manier zingt.
Noem nog een kenmerk van een recitatief dat je hoort in filmfragment 1.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ANTW vraag 1
een van de volgende:
 De instrumentale begeleiding valt samen met specifieke woorden van
de zang / volgt de zangpartij / is eenvoudig / wordt gespeeld door
weinig / enkele instrumenten (secco-recitatief).
 De melodie van de zangpartij volgt voornamelijk het ritme van de
natuurlijke spraak. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 2


In tekst 1 lees je over de opera L’incoronazione di Poppea.
In filmfragment 2 hoor je een deel van de dialoog tussen Nero (in blauw gewaad) en Seneca (in zwart gewaad). Nero kondigt aan dat hij Ottavia zal verstoten om met Poppea te kunnen trouwen. Seneca stelt dat Nero's handelswijze onwettig is en waarschuwt hem voor de gevolgen.

De karakters van Nero en Seneca worden in het fragment verklankt door de muzikale vormgeving.

Geef twee voorbeelden van de muzikale vormgeving in filmfragment 2 die het karakter van NERO verklanken, en
Geef per voorbeeld aan welke karaktereigenschap hieruit blijkt.
Geef twee voorbeelden van de muzikale vormgeving in filmfragment 2 die het karakter van SENECA verklanken, en
Geef per voorbeeld aan welke karaktereigenschap hieruit blijkt.


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst 1
L'incoronazione di Poppea (De kroning van Poppea)

Nero, de almachtige, wrede keizer die over het Romeinse Rijk regeerde van het jaar 54 tot 68 na Christus, is geobsedeerd door Poppea en wil haar tot zijn vrouw maken. Daarvoor moet hij eerst zijn wettige echtgenote Ottavia verstoten. Nero’s oude leermeester, de staatsman en filosoof Seneca, durft zich als enige tegen Nero's plannen te verzetten. Ottavia is wanhopig en wil Poppea laten vermoorden, maar dat mislukt. Nero komt achter Ottavia’s opzet en heeft nu een excuus om haar aan de kant te zetten. Nu alle barrières zijn opgeruimd, kan Nero met Poppea trouwen. Er volgt een huwelijk en Poppea wordt tot keizerin gekroond.
Nieuw voor die tijd is de weergave van menselijke zwakheden in L'incoronazione di Poppea. Het verhaal toont de wreedheid, wellust en berekenende ambitie van Nero en Poppea als de heersende macht.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ANTW vraag 2
maximumscore 4
• Nero (twee van de volgende): 2
 (toonhoogte) zingt met een hoge stem (countertenor): hieruit blijkt zijn drift / blijken zijn hoge ambities.
 (toonduur) zingt veel korte noten: hieruit blijkt zijn drift / blijken zijn hoge ambities.
 (klankkleur) heeft een licht / helder / schel stemgeluid: hieruit blijkt zijn drift / blijken zijn hoge ambities.

1 scorepunt toekennen.
• Seneca (twee van de volgende): 2
 (toonhoogte) zingt met een lage stem (bas): hieruit blijkt zijn onverzettelijkheid / wijsheid.
 (toonduur) zingt gedragen / lange noten: hieruit blijkt zijn onverzettelijkheid / betrouwbaarheid.
 (klankkleur) heeft een vol / zwaar stemgeluid: hieruit blijkt zijn onverzettelijkheid / redelijkheid.
 (tempo) zingt vertraagt (aan het eind): hieruit blijkt zijn onverzettelijkheid / volharding.
 (toonhoogte) benadrukt de derde, herhalende zin met een hoge noot (aan het eind): hieruit blijkt zijn volharding / standvastigheid.
1 scorepunt toekennen. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 CULTUUR VAN HET MODERNE

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Accenten binnen het onderwerp MODERNISME (1e helft 20e eeuw)
  1. avantgardistische stromingen; 
  2. expressie en abstractie;
  3. architectuur: functionalisme; ontwikkelingen in de kunsten in Rusland (bijvoorbeeld constructivisme);  
  4. psychologisch realisme (Konstantin Stanislavski) en episch theater (Bertolt Brecht);
  5. vernieuwing van de academische dans (bijvoorbeeld Les Ballets Russes) en ontstaan moderne theaterdans (bijvoorbeeld Isadora Duncan, Martha Graham); dansrages;
  6. expressionisme en atonaliteit in de muziek; ontstaan nieuwe muzieksoorten: blues en jazz;
  7. ontwikkelingen en experimenten binnen film (bijvoorbeeld Sergei Eisenstein, Duits expressionisme, Hollywoodgenres en animaties).

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Avantgardistische stromingen
- Jonge generatie kunstenaars, gaan met nieuwe kunstvormen experimenteren
- Expressionisten, Futuristen, en Kubisten
- Riepen vernieuwing uit

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EXPRESSIE
Uitdrukking van 
het innerlijke (gevoel) van de kunstenaars​

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ABSTRACTIE
Abstracte kunst geeft de zichtbare werkelijkheid niet weer
Een kunstwerk hoeft geen vertaling te zijn van wat je ogen zien. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Functionalisme en constructivisme
- architectuur: functionalisme - ontwikkelingen in de kunsten in Rusland (bijvoorbeeld constructivisme)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Modern theater
- psychologisch realisme (Konstantin Stanislavski) 
- episch theater (Bertolt Brecht);

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Moderne dans
- vernieuwing van de academische dans (bijvoorbeeld Les Ballets Russes) 
- ontstaan moderne theaterdans (bijvoorbeeld Isadora Duncan, Martha Graham)
- dansrages;

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Expressionisme en atonaliteit in muziek
- Expressionisme en atonaliteit in muziek
- Ontstaan nieuwe muzieksoorten: blues & jazz

Voorbeelden/invalshoeken:
Waardering Afro-Amerikaanse muziek (jazz)
Muziek: blues & ragtime
Stravinsky (niet-Europese invloeden op kunstenaar)
Bartok: onderzoek volkscultuur


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Modernistische film
Accenten: 
Ontwikkelingen en experimenten binnen film (Eisenstein, Duits expressionisme, Hollywood, animaties)

Voorbeelden/invalshoeken: 
  • Film als amusement, bv. musicalfilm, Disney animatie

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EXAMENVRAGEN
CULTUUR VAN HET MODERNE

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1
Op afbeelding 1 zie je de voorpagina van het Duitse kunst- en cultuurtijdschrift Der Sturm (De storm) uit 1911. Het kunstwerk dat erop afgedrukt staat, is een houtsnede met de titel Tänzerinnen (Danseressen) van de Duitse kunstenaar Ernst Ludwig Kirchner.
Kirchner was met name geïnteresseerd in dansvoorstellingen in het variété, zoals blijkt uit afbeelding 2. Zijn werk wordt gezien als expressionistisch. De houtsnede op afbeelding 2 is hier een voorbeeld van.

Beschrijf een aspect van de voorstelling op afbeelding 2 dat kenmerkend is voor het expressionisme.
Beschrijf drie aspecten van de vormgeving op afbeelding 2 die kenmerkend zijn voor het expressionisme.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afbeelding 1
Voorzijde weekblad Der Sturm (De storm), september 1911
Afbeelding 2
Ernst Ludwig Kirchner, Tänzerinnen (Danseressen), houtsnede, 1911

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorstelling (een van de volgende): 1
 Er is een energieke/wilde/uitbundige dans te zien.
 Er is een niet-academische / exotische dans te zien.
 Er zijn dansende vrouwen te zien (een typisch expressionistisch
thema). 
vormgeving (drie van de volgende): 3
 (vorm) De vormen zijn vereenvoudigd / geabstraheerd.
 (vorm) De vormen zijn hoekig / gedeformeerd.
 (vorm) Sommige vormen bestaan uit dikke lijnen.
 (vorm) De vormen zijn alleen met contouren aangegeven.
 (ruimte) Het beeld is plat (er is weinig dieptewerking).
 (licht) Er is een hard contrast tussen licht en donker / (bijna) geen
schaduw. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MASSACULTUUR

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Accenten binnen het onderwerp MASSA vanaf 1950
  1. • invloed van massamedia en internet op de kunsten; globalisering; hoge- en lage cultuur; mainstream en subculturen; jeugdculturen;
  2. • multidisciplinaire kunst; fusion en cross over;
  3. • popart, postmodernistische kunst;
  4. • engagement; activistische kunst;
  5. • film als bioscoop, TV en internetproduct (bijvoorbeeld tv-drama, reality-tv, speelfilms videoclips, vlogs);
  6. • locatietheater, vormingstheater.
  7. • breakdance, hiphop, urban dance; postmoderne dans, minimal dance;
  8. • veelheid aan stromingen in pop-, jazzmuziek en klassieke muziek.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernconcepten
  • AUTHENTICITEIT
  • KUNSTENAAR ALS ONDERNEMER
  • IDENTITEIT (jeugdcultuur, subcultuur)
  • MASSACULTUUR en ENTERTAINMENT
  • POSTMODERNISME
  • INTERCULTUREEL

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Massamedia
• invloed van massamedia en internet op de kunsten; globalisering; hoge- en lage cultuur; mainstream en subculturen; jeugdculturen;

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de massacultuur vervaagt het verschil tussen ‘lage’ en ‘hoge’ kunsten 

  • HOGE kunst wordt gezien als kunst voor de Elite. 
  • LAGE kunst wordt gezien als kunst voor de ‘gewone’ mens. 
  • Kunst- en cultuurvormen die voorheen slechts voor de elite waren bestemd (‘hoge’ kunst) worden onderdeel van de massacultuur.  
  • Ook komt de (‘lage’ kunst) via kunstenaars als Keith Haring en Andy Warhol in het museum terecht waardoor het ook wordt geaccepteerd door de elite.  

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Fusion & cross over

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Popart & postmodernisme

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Engagement & activistische kunst

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Locatietheater




  • Locatietheater
  • Engagement in het theater
  • Orkater: Het verdriet van de Zuiderzee

Slide 41 - Tekstslide

De Afsluitdijk. Een knap staaltje waterwerken waar de hele wereld van opkeek. Het zorgde voor veiligheid, betere verbindingen en nieuw land. Maar met de bouw stierf een zee. Het Verdriet van de Zuiderzee staat stil bij wat er verloren is gegaan. Bij de gevolgen voor de mensen, de vissen en de vogels, de transformatie van het landschap en de zee zelf.

7. breakdance, hiphop, urban dance; postmoderne dans, minimal dance;

8. veelheid aan stromingen in pop-, jazzmuziek en klassieke muziek.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EXAMENVRAGEN
MASSACULTUUR

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag 1
De videoclip lijkt overeenkomsten te vertonen met de werkelijkheid.
Lil Nas X is als Afro-Amerikaanse zanger een onbekende in de wereld van de countrymuziek en het westerngenre. Ook in de clip komt hij als cownboy terecht in een onbekende wereld, in een andere tijd.

(3p)
- Beschrijf twee voorbeelden van verschillende aspecten van het spel van de omstanders in het fragment die benadrukken dat de cowboy in deze gemeenschap een buitenstaander is.
- Beschrijf daarna een voorbeeld van het spel van de omstanders in het fragment waaruit blijkt dat zij proberen te communiceren met de cowboy.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Video

Deze slide heeft geen instructies

 (mimiek) Wanneer de cowboy letterlijk ‘uit de lucht komt vallen’ kijkt het kind hem met verbaasde ogen / open mond aan.
 (handeling) Wanneer de cowboy letterlijk ‘uit de lucht komt vallen’ stopt het kind met het omhooggooien van de bal.
 (stem) Wanneer de cowboy letterlijk ‘uit de lucht komt vallen’ roept het kind “mamma?”.
 (mimiek) De man (met de moersleutel in de hand) kijkt de cowboy met verbaasde ogen aan.
 (handeling) De man (onder de motorkap) stopt met klussen / draait zijn hoofd naar de cowboy.
 (mimiek) De (oudere) vrouw staart / met verbaasde / grote ogen naar de cowboy.
 (handeling) Twee meisjes zijn gestopt met spelen / steppen /
touwtje springen.
 (mimiek) De vrouw (met twee vlechten) kijkt met fronsende
wenkbrauwen / vertwijfelde blik naar de cowboy.
 (mimiek) De man (met bord met hamburger in de hand) kijkt metopen mond naar cowboy.
 (handeling) De man (met telefoon) fotografeert de cowboy (als een
verschijnsel uit andere tijden). 
voorbeeld van spel waaruit blijkt dat er geprobeerd wordt te
communiceren met de cowboy (een van de volgende): 1
 (mimiek) Het meisje (met gestreept hemd) lacht naar de cowboy
(en trekt intussen aan de kleding van de vrouw).
 (gebaren/handeling) De vrouw (met twee vlechten) wijst / maakt
een handgebaar naar de cowboy (terwijl ze hem aankijkt).
 (handeling) De man (met telefoon) fotografeert de cowboy (als een
verschijnsel uit andere tijden).
 (handeling) Het meisje (met rode broek) beantwoordt de
(ouderwetse) bewegingen van de cowboy met een (moderne)
bewegingsfrase. 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VEEL SUCCES MET DE TOETS!

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies