1KB: Toets Thema 4 Sporten

Toets Thema 4: Sporten
Lees de vragen goed en beantwoord alles zo goed als je kunt!
Als je de laatste vraag hebt beantwoord kan je op 'inleveren' klikken om de toets af te sluiten.
Succes!!
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Toets Thema 4: Sporten
Lees de vragen goed en beantwoord alles zo goed als je kunt!
Als je de laatste vraag hebt beantwoord kan je op 'inleveren' klikken om de toets af te sluiten.
Succes!!

Slide 1 - Tekstslide

Bij een goede lichaamshouding heeft de wervelkolom een dubbele C-vorm
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Een spier die zich samentrekt wordt korter en dikker
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Een reden om te sporten = om te ontspannen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Met de strekspier in je bovenarm kun je je arm buigen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Als je te weinig drinkt tijdens het sporten, heb je kans op uitdroging
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Een gewricht is een verbinding tussen twee botten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. De pijl wijst naar het spaakbeen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Krachtsporters moeten eiwitrijk voedsel eten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

De ribben en het borstbeen zijn verbonden door kraakbeen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Twee spieren die hetzelfde effect hebben, heten antagonisten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

De vitale capaciteit is de hoeveelheid lucht die iemand in rust in- en uitademt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Je lichaam gaat oververhitting tegen doordat de haarvaten van de huid nauwer worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Door een ader stroomt bloed naar het hart toe.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

In het schema voor verbranding missen twee woorden:
brandstof + 1 --> 2 + energie.
Welk woord hoort op de plaats van 2 te staan?
A
Afvalstoffen
B
Vuur
C
Zuurstof

Slide 15 - Quizvraag

Welk bot zit er in je bovenarm?
A
Bovenarmbeen
B
Opperarmbeen
C
Bovenarmbot
D
Opperbot

Slide 16 - Quizvraag

Welke lichamelijke eigenschappen zijn belangrijk bij het kiezen van een sport?
A
concentratie en doorzettingsvermogen
B
geduld en lenigheid
C
lengte en nauwkeurigheid
D
spierkracht en uithoudingsvermogen

Slide 17 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Welk soort gewricht geeft de letter P aan?
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 18 - Quizvraag

Houdt de jongen zich bij manier 1 en 2 aan de regels voor goed tillen?
A
Alleen bij 1
B
Alleen bij 2
C
Bij 1 en 2
D
Bij geen van beiden

Slide 19 - Quizvraag

Tijdens een wedstrijd van 2016 kwam Annemiek zwaar ten val. Daarbij heeft ze een hersenschudding opgelopen. Door welke functie van het skelet heeft ze geen zwaarder letsel opgelopen?
A
Bescherming geven.
B
Beweging mogelijk maken.
C
Stevigheid geven
D
Vorm geven.

Slide 20 - Quizvraag

Met welk nummer wordt het heiligbeen aangegeven?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 21 - Quizvraag

Welke bloedvaten hebben hele dunnen wanden?
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 22 - Quizvraag

Leslie zegt: 'Deze bloedvaten liggen meestal diep in je lichaam. Ze zorgen ervoor dat bloed van het hart weg stroomt.' Welk type bloedvat omschrijft hij?
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 23 - Quizvraag

Welke van de volgende omschrijvingen past bij het ademvolume?
A
de hoeveelheid lucht die iemand in rust in- en uitademt
B
de maximale hoeveelheid lucht die kan worden in- en uitgeademd
C
de vitale capaciteit + de lucht die in de longen en luchtwegen achterblijft

Slide 24 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.
Welk nummer wijst de gewrichtskogel aan?
A
1
B
2
C
3

Slide 25 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.
Wat gebeurt er als spier P zich samentrekt?
A
De tenen gaan omhoog
B
De tenen gaan omlaag

Slide 26 - Quizvraag

Welke eigenschappen zijn lichamelijke eigenschappen en welke zijn karaktereigenschappen? 
Sleep de woorden naar de juiste plek.
Lichamelijke eigenschappen
Karaktereigenschappen
Lenigheid
Geduld
Uithoudingsvermogen
Lengte
Goed samenwerken

Slide 27 - Sleepvraag

Zet de botten op de juiste plek
Schedel
Heupbeen
Schouderblad
Scheenbeen
Ruggewervel
Knieschijf
Dijbeen
Ribben

Slide 28 - Sleepvraag

1
5
6
7
Bronchien
Longblaasje
Luchtpijp
Neusholte

Slide 29 - Sleepvraag

Sleep de plekken in je lijf naar het juiste soort gewricht.
Kogelgewricht
Scharniergewricht
Rolgewricht
Onderarm
Schouder
Knie
Vinger
Heup

Slide 30 - Sleepvraag

Oefenen thema 5 Sporten

Slide 31 - Tekstslide

Bij een goede lichaamshouding heeft de wervelkolom een dubbele C-vorm
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Een spier die zich samentrekt wordt korter en dikker
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Een reden om te sporten = om te ontspannen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Met de strekspier in je bovenarm kun je je arm buigen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Als je te weinig drinkt tijdens het sporten, heb je kans op uitdroging
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Een gewricht is een verbinding tussen twee botten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. De pijl wijst naar het spaakbeen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quizvraag

Krachtsporters moeten eiwitrijk voedsel eten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Twee spieren die hetzelfde effect hebben, heten antagonisten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quizvraag

Welk bot zit er in je bovenarm?
A
Bovenarmbeen
B
Opperarmbeen
C
Bovenarmbot
D
Opperbot

Slide 41 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Welk soort gewricht geeft de letter P aan?
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
C
Rolgewricht

Slide 42 - Quizvraag

Houdt de jongen zich bij manier 1 en 2 aan de regels voor goed tillen?
A
Alleen bij 1
B
Alleen bij 2
C
Bij 1 en 2
D
Bij geen van beiden

Slide 43 - Quizvraag

Met welk nummer wordt het heiligbeen aangegeven?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 44 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.
Welk nummer wijst de gewrichtskogel aan?
A
1
B
2
C
3

Slide 45 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.
Wat gebeurt er als spier P zich samentrekt?
A
De tenen gaan omhoog
B
De tenen gaan omlaag

Slide 46 - Quizvraag

Welke eigenschappen zijn lichamelijke eigenschappen en welke zijn karaktereigenschappen? 
Sleep de woorden naar de juiste plek.
Lichamelijke eigenschappen
Karaktereigenschappen
Lenigheid
Geduld
Uithoudingsvermogen
Lengte
Goed samenwerken

Slide 47 - Sleepvraag

Zet de botten op de juiste plek
Schedel
Heupbeen
Schouderblad
Scheenbeen
Ruggewervel
Knieschijf
Dijbeen
Ribben

Slide 48 - Sleepvraag

Sleep de plekken in je lijf naar het juiste soort gewricht.
Kogelgewricht
Scharniergewricht
Rolgewricht
Onderarm
Schouder
Knie
Vinger
Heup

Slide 49 - Sleepvraag