5H 10.1 (fossielen) + 10.4 (ontstaan - ontwikkeling leven)

H10 EVOLUTIE
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H10 EVOLUTIE

Slide 1 - Tekstslide

10.1 leerdoelen
Je kunt de volgende begrippen uitleggen:
fossielen - relatieve en absolute ouderdomsbepaling -  isotopen - halveringstijd - gidsfossielen - radioactief

Je moet kunnen uitleggen wat (radioactieve) isotopen zijn en welke rol ze spelen bij de halveringstijd.
Je moet de ouderdom van fossielen en aardlagen kunnen berekenen en bepalen met behulp van relatieve en absolute ouderdomsbepaling en je kent het verschil.
Je weet wat fossielen zijn en hoe ze ontstaan.

Slide 2 - Tekstslide

fossielen
  • Resten en sporen (zoals afdrukken) van dode organismen uit het verleden.
  • Ontstaan in omstandigheden waar reducenten geen kans hebben gekregen (gebrek aan vocht/ zuurstof).
  • Afgezet onder laag zand, later steen (door druk), in ijs of barnsteen. 
  • Fossielen geveb informatie over uitgestorven soorten.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

50.000 jaar oud gemummificeerd wolvenjong in het ijs gevonden

Slide 8 - Tekstslide

Relatieve ouderdomsbepaling
  • gebruik van gidsfossielen
  • van gidsfossielen is de ouderdom bekend
  • wordt een gidsfossiel gevonden, dan is de aardlaag (en/of andere onbekende fossielen) minstens even oud
  • alleen soorten die kort hebben geleefd, op meerdere plekken op aarde
  • de trilobiet, leefde 512-250 miljoen jaar geleden, in zee (dus op veel plekken)

Slide 9 - Tekstslide

Absolute ouderdomsbepaling
  • Echte leeftijd bepalen m.b.v. radioactieve isotopen
  • Isotopen zijn verschillende vormen van een element met ieder een eigen atoommassa 
  • Koolstof: 12C - isotoop (stabiel) en 14C - isotoop (radioactief)

Slide 10 - Tekstslide

wikipedia
' Isotopen zijn atomen van hetzelfde chemische element, en dus met hetzelfde aantal protonen, waarin het aantal neutronen in de atoomkern verschilt. Volgens gangbare modellen bestaat een atoom uit een atoomkern met daaromheen een wolk van elektronen. De kern bestaat uit een aantal protonen en een aantal neutronen. Het aantal protonen bepaalt het atoomnummer van het element en ook de chemische eigenschappen. Het aantal neutronen bepaalt onder meer de stabiliteit van de kern en, samen met het aantal protonen, de atoommassa. Twee atomen met hetzelfde aantal protonen maar een verschillend aantal neutronen noemen we twee isotopen van hetzelfde element.' 

Slide 11 - Tekstslide

halveringstijd 
Een radioactief isotoop zoals 14C valt na enige tijd uit elkaar en verandert dan in een nieuw (dochter)isotoop, zoals 14N.



Halveringstijd = de tijd die nodig is om 50% van de radioactieve isotopen te laten vervallen tot het dochterisotoop. 

Slide 12 - Tekstslide

De halveringstijd van koolstof is 5736 jaar.

Je meet in een fossiel hoeveel 14C en 14N je aantreft, en in welke verhouding.

Stel: je treft 50% 14C en 50% 14N aan. Hoe oud is dit fossiel?

Slide 13 - Tekstslide

Isotopen met een halveringstijd/ waarde van duizenden tot miljoenen jaren zijn geschikt.

De radioactieve isotopen moet het organisme wel binnen hebben gekregen met zijn voeding. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

10.4 stamboom van het leven

Slide 16 - Tekstslide

leerdoelen 10.4
  • Je kunt uitleggen welke theorieen er zijn over het ontstaan van het leven.
  • Je kunt uitleggen hoe het leven zich heeft ontwikkeld. 
  • Je kunt uitleggen wat analoge en homologe organen zijn en wat dit betekent voor het verklaren van evolutie.
  • Je kunt een evolutionaire stamboom aflezen.

Slide 17 - Tekstslide

BINAS
Tabel 78


Slide 18 - Tekstslide

Ontstaan van het leven
Verschillende theorieën.
Eerst alleen anorganische stoffen (mehtaan, waterstof, water, ammoniak).
Door energie uit de zon ontstonden organische moleculen (aminozuren en nucleinebasen) -> oersoep.

Leven is ontstaan bij warmwaterbronnen in de oceaan waar RNA is ontstaan.

Creationisme

Slide 19 - Tekstslide

Eerste cellen
Prokaryoot : zonder kern
Heterotroof: afhankelijk van organische stoffen van buiten

3,5 miljard jaar geleden ontstonden cellen die fotosynthese konden uitvoeren: autotroof.
-> de hoeveelheid zuurstof in de atmosfeer neemt toe.


Slide 20 - Tekstslide

BINAS
Tabel 94C


Slide 21 - Tekstslide

Eukaryoten
Cellen met een celkern ontstaan: eukaryote cellen

Endosymbiosetheorie
Eukaryoten 'versmelten' met prokaryoten die energie uit glucose kunnen halen met zuurstof -> ontstaan mitochondrium

Eukaryoten 'versmelten' met prokaryoten die in staat zijn tot fotosynthese -> ontstaan chloroplast (bladgroenkorrel).


Slide 22 - Tekstslide

Meercelligen
1,5 miljard jaar geleden ontstaan de eerste meercellige organismen.

600 miljoen jaar geleden de eerste dieren.

300 miljoen jaar geleden de eerste zoogdieren.

200 miljoen jaar geleden de eerste mens.


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Stambomen
Evolutionaire stamboom: geeft aan hoe de soorten in de tijd zijn ontstaan en welke soorten gemeenschappelijke voorouders hebben.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Verwantschap
Hoe bepaal je verwantschap tussen soorten?

Homologe organen - 
overeenkomstige lichaamsbouw

DNA


Slide 27 - Tekstslide

Analoge organen
Organen met dezelfde functie
- ándere bouw

Wijzen níet op verwantschap


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide