mon, ton, son, notre, votre, leur

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

ik kan in het Frans vertellen van wie iets is

le programme

Français dans la classe

huiswerk bespreken  -  zelfstandig werken planner D 

online werken planner H  - verlengde instructie passé composé 

les buts - leerdoelen

je kunt Franse woorden herkennen die aangeven van wie iets is

je weet hoe je deze woorden in het Frans moet gebruiken

je kent de betekenis van deze woorden 

apps.noordhoff.nl

Français dans la classe 

Ça va?

Comment tu t'appelles?

C'est quel jour aujourd'hui?

Tu as passé de bonnes vacances?

Tu as été où?

Avec qui?

Il a fait beau?

mannelijke-, vrouwelijke-,meervouds, l'apostrofwoorden

	le/un	la/une	l'	les
mijn	mon	ma	mon	mes
jouw	ton	ta	ton	tes
zijn/haar	son	sa	son	ses
ons/onze	notre	notre	notre	nos
uw	votre	votre	votre	vos
hun	leur	leur	leur	leurs

Leer dit schema uit je hoofd! Kan op melodietje van 'vader Jacob':

mon, ma, mèhè - ton, ta, tèhe - son, sa, ses [sè] (2x)

notre, notre, noho - votre, votre voho - leur, leur, leurs

bezittelijk voornaamwoord

mon père

ma mère

mes frères

2. Kies de juiste vorm

Voilà (jouw) ______________ livres.

Ton

Ta

Tes

Luc

Son père, Jef

Sa femme, Anniek

Ses enfants, Marie & Greet

Sa mère, Annie

zijn, haar

ons

jullie, uw

hun

jouw

mijn

notre,notre,nos

leur, leur,leurs

mon,ma,mes

votre,votre,vos

ton,ta,tes

son,sa,ses

vertaal: haar moeder

Vertaal: haar broer

vertaal: haar boek

vertaal: zijn klas

LET OP

l'ami= de vriend

mon ami = mijn vriend

l'amie = de vriendin

mon amie = mijn vriendin

Omdat amie met een a begint = mijn ...mon

haar vriendin

1. son amie
2. sa amie

welk woord past, mijn school =
........... école

welk woord? jouw boeken =....................livres

... ordinateur

1. mon
2. ma
3. mes

Mon, ma, mes?
___ parents

1. mon
2. ma
3. mes

... parents (haar ouders)

1. son
2. sa
3. ses

(haar) amie

1. son
2. sa
3. ses

(onze) collège

1. notre
2. nos

(hun) parents

1. leur
2. leurs
3. nos
4. notre

Où est ... (uw) passeport?

1. Vos
2. Votre
3. Nos
4. Notre

zijn, haar

ons

jullie, uw

hun

jouw

mijn

notre,notre,nos

leur, leur,leurs

mon,ma,mes

votre,votre,vos

ton,ta,tes

son,sa,ses

difficile? 1

zijn = son, sa, ses

zijn broer = son frère, zijn moeder = sa mère

haar = son, sa, ses

haar broer = son frère, haar moeder = sa mère

difficile 2

mijn, jouw, zijn, haar voor een enkelvoud vrouwelijk woord beginnend met een klinker of h = mon, ton, son

jouw vriendin = ton amie/ ta copine

haar school = son école/ son collège

mijn vriendin = mon amie/ ma copine

stel hier een vraag