De Franse ontkenning: Hoe zeg je 'niet' in het Frans?
De Franse ontkenning: Hoe zeg je 'niet' in het Frans?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
De Franse ontkenning: Hoe zeg je 'niet' in het Frans?
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je de Franse ontkenning correct gebruiken en begrijpen.
Slide 2 - Tekstslide
Introduceer het leerdoel van de les aan de studenten.
Wat weet je al over het gebruik van 'niet' in het Frans?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de Franse ontkenning?
De Franse ontkenning is de manier waarop je 'niet' zegt in het Frans.
Slide 4 - Tekstslide
Leg uit wat de Franse ontkenning is en waarom het belangrijk is om te leren.
Plaats van 'ne' en 'pas'
In het Frans plaats je 'ne' voor het werkwoord en 'pas' direct na het werkwoord om een ontkenning te vormen.
Slide 5 - Tekstslide
Laat voorbeelden zien van hoe 'ne' en 'pas' worden gebruikt.
Voorbeeldzin
Je ne parle pas français. (Ik spreek geen Frans.)
Slide 6 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een zin met de Franse ontkenning.
Andere woorden voor 'pas'
Er zijn verschillende woorden in het Frans die je in plaats van 'pas' kunt gebruiken om ontkenning uit te drukken, zoals 'jamais' (nooit), 'rien' (niets) en 'personne' (niemand).
Slide 7 - Tekstslide
Laat zien hoe deze woorden gebruikt worden en geef voorbeelden.
Dubbele ontkenning
In het Frans wordt soms een dubbele ontkenning gebruikt om de betekenis te benadrukken. Bijvoorbeeld: 'Je ne mange jamais de viande.' (Ik eet nooit vlees.)
Slide 8 - Tekstslide
Leg uit wanneer en hoe een dubbele ontkenning wordt gebruikt in het Frans.
Oefening
Vertaal de volgende zin naar het Frans: 'Ik zie niets.'
Slide 9 - Tekstslide
Geef de studenten tijd om de oefening te maken en bespreek hun antwoorden daarna.
Samenvatting
Nu weet je hoe je de Franse ontkenning correct kunt gebruiken. Vergeet niet om 'ne' voor het werkwoord en 'pas' direct na het werkwoord te plaatsen.
Slide 10 - Tekstslide
Vat de belangrijkste punten van de les samen en geef de studenten de kans om vragen te stellen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.