Vakdidactiek

3 mavo
3.2 wat levert sparen op?
3.3 waarom lenen mensen?
3 mavo
Sparen en rente
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3 mavo
3.2 wat levert sparen op?
3.3 waarom lenen mensen?
3 mavo
Sparen en rente

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Herhaling vorige les
Filmpje bekijken
3.2 wat levert sparen op?
Quiz
Mini-opdracht 
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling leerdoelen 3.1
- Wat is chartale geld en girale geld?
- Welke 3 functies heeft geld?


Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 3.2
Aan het einde van de les:
- kunnen jullie de rol van de bank benoemen 
- kunnen jullie omschrijven wat rente is
- kunnen jullie opnoemen welke drie spaarmotieven er zijn
- kunnen jullie de spaarrente uitrekenen

Slide 4 - Tekstslide

3

Slide 5 - Video

00:52
Waarom sparen deze jongeren

Slide 6 - Open vraag

00:59
Waar spaar jij voor? Of zou je voor willen sparen?

Slide 7 - Open vraag

02:06
Spaarmotieven
Sparen voor een doel
Sparen uit voorzorg
Sparen voor de rente

spaarmotieven
- Sparen voor een doel 



- Sparen uit voorzorg



- Sparen voor de rente

Slide 8 - Tekstslide

Rol van de bank

Slide 9 - Tekstslide

Rente 
Rente is een vergoeding

Vaste rente vs variabele rente
Internetspaarrekening vs spaardeposito

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Vaste vs variabele 
 - Variabele rente (spaarrekening):
De bank kan het rentepercantage veranderen

- Vaste rente (spaardeposito):
Het rentepercentage blijft de hele periode hetzelfde. Je zet het geld voor een afgesproken tijd op een rekening

Slide 12 - Tekstslide

Enkelvoudige rente 
Rentebedrag = spaartegoed x rentepercentage x jaren
Totale bedrag = spaartegoed x rentepercentage x jaren + spaartegoed

Voorbeeld:
Roberto heeft €200 op zijn spaarrekening staan. De bank vergoedt 3% rente.

1% = 0,01
3% = 0,03
Rente na 1 jaar                  -> €200 x 0,03 x 1                         = €6
Rente na 2 jaar                 -> €200 x 0,03 x 2                        = €12
Rente na 1 maand           -> €200 x 0,03 x 1 : 12                 = €0,5


Slide 13 - Tekstslide

Samengestelde rente 
Rentebedrag = spaartegoed x (1 + rentepercentage) ^ jaren - spaartegoed

Totale bedrag = spaartegoed x (1 + rentepercentage) ^ jaren 

1 + rentepercentage = groeifactor


Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeldsom: 
Er staat €500 op de spaarrekening, tegen 4% rente

- rente 1e jaar        -> €500 x (1,04)^1               = €520,00
- rente 2e jaar       -> €500 x (1,04)^2              = €540,80
- rente 15e jaar.    -> €500 x (1,04)^15            = €900,47
- etc.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wat is geen spaarmotief?
A
Rente
B
Doel
C
Voorzorg
D
Vakantie

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn geen vormen van rente?
A
Variabele
B
Horizontale
C
Vaste
D
Verticale

Slide 18 - Quizvraag

Hoe kun je zorgen dat je meer spaart?

Slide 19 - Open vraag

Bereken de enkelvoudige rente na 1 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€20
B
€60
C
€30
D
€50

Slide 20 - Quizvraag

Bereken de samengestelde rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
1040,10
B
1040,20
C
1040,40
D
1040,30

Slide 21 - Quizvraag

Welk belang heeft de bank erbij dat jij spaart?

Slide 22 - Open vraag

Spaarplan maken (opdracht)     
- Maak 4 groepjes met de mensen naast je.
- Stel je voor dat je samen met je groep een weekendje Dubai gaan. Hiervoor willen jullie gespaard hebben.

-> Hoeveel heb je al gespaard? ->Hoeveel kun je per maand sparen? 
-> Waarom wil je sparen (=spaardoel)? -> Hoeveel kost jouw spaardoel? 
-> Wanneer heb je genoeg gespaard en kun je je spaardoel waarnemen?

Slide 23 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 24 - Open vraag

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- kunnen jullie de rol van de bank benoemen 
- kunnen jullie omschrijven wat rente is
- kunnen jullie opnoemen welke drie spaarmotieven er zijn
- kunnen jullie de spaarrente uitrekenen

Slide 25 - Tekstslide