Dubbelzinnig taalgebruik

Dubbelzinnig taalgebruik
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Dubbelzinnig taalgebruik

Slide 1 - Tekstslide

Welk woord is dubbelzinnig?
De gevangende luisterde geboeid naar de rechter.

Slide 2 - Open vraag

Welk woord is dubbelzinnig?
Mijn opa zit de hele dag voor de buis.

Slide 3 - Open vraag

Heb jij ook zo'n last van de vorst?
Geef de twee betekenissen.

Slide 4 - Open vraag

Ze gooit een blik op haar huiswerk.
Geef de twee betekenissen.

Slide 5 - Open vraag

Ik hoef jouw kussen niet.
Geef de twee betekenissen.

Slide 6 - Open vraag

Geef mij een schop
Geef de twee betekenissen.

Slide 7 - Open vraag

mijn moeder maakt de bril vaak schoon.
Geef de twee betekenissen.

Slide 8 - Open vraag

Leg de zinnen op 2 manieren uit

Slide 9 - Tekstslide

Dat is de man die de politieagent geslagen heeft.

Slide 10 - Open vraag

De man zag de jager met een verrekijker.

Slide 11 - Open vraag

Ik heb het boek van de buurman gelezen.

Slide 12 - Open vraag

De Sahara is zonder meer erg droog.

Slide 13 - Open vraag

Ik vroeg haar woensdag om langs te komen.

Slide 14 - Open vraag

Ik herken dubbelzinnig taalgebruik in een zin.
vaak
soms
nooit

Slide 15 - Poll