In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Thema 1: goed in je vel
Slide 1 - Tekstslide
Leerstofoverzicht
Thema 1: goed in je vel
Inleiding (voorkennis/herhaling - niet in boek) - vorige les
1. Wat is jouw geluksgetal - boek p. 2 - 7 - differentiatie
Ik kan vlot rekenen zonder rekenmachine - extra blad alleen + daarna oefeningen p. 2 - 7 : alleen
Ik heb nog wat hulp nodig - extra blad met leerkr. + daarna oefeningen p. 2 - 7 : alleen
Slide 2 - Tekstslide
Leerstofoverzicht
Voor dit onderdeeltje gebruiken we een extra blad.
Slide 3 - Tekstslide
1. Tom heeft 123 stickers en krijgt er nog 456 bij. Hoeveel stickers heeft hij in totaal?
Slide 4 - Woordweb
Oplossing
123 + 456 => tel afzonderlijk de honderdtallen, tientallen en de eenheden op
1 + 4 = 5
2 + 5 = 7
3 + 6 = 9 dus het antwoord is 579
Slide 5 - Tekstslide
Oplossing
123 + 456 => splits het 2de getal in stukjes
123 + 400 + 50 + 6 =
523 + 50 + 6 =
573 + 6 =
579
Slide 6 - Tekstslide
2. In een snoepwinkel koopt Lisa 16 snoepjes. Ze krijgt er nog 7 van haar zus en daarna nog 3 van een vriend. Hoeveel snoepjes heeft Lisa nu?
Slide 7 - Woordweb
Oplossing
16 + 7 + 3 => neem 7 en 3 samen, tel eerst dit op en tel dit dan op bij de rest
dus 16 + 10 = 26
Slide 8 - Tekstslide
3. Er zijn 15 appels en 36 peren in een mand. Hoeveel stukken fruit zijn er in totaal?
Slide 9 - Woordweb
Oplossing
15 + 36 => splits
15 + 30 + 6 =
35 + 6 =
35 + 5 + 1 =
40 + 1 = 41
Slide 10 - Tekstslide
4. Anna had 82 euro. Ze kocht een boek voor 33 euro. Hoeveel geld heeft ze nu over?
Slide 11 - Woordweb
Oplossing
82 - 33 => splits
82 - 30 - 3 =
52 - 3 =
49
Slide 12 - Tekstslide
5. Er zijn 12 tafels in een zaal. Elke tafel heeft 4 stoelen. Hoeveel stoelen zijn er in totaal?
Slide 13 - Woordweb
Oplossing
12 x 4 => maal 4 is maal 2 en daarna nog eens maal 2,
12 x 2 is 24
en 24 x 2 = 48
of 10 x 4 en 2 x 4
Slide 14 - Tekstslide
6. Een doos bevat 14 chocolaatjes. Elk chocolaatje kost 5 euro. Hoeveel kost de hele doos?
Slide 15 - Woordweb
Oplossing
14 x 5 => maal 5 is maal 10 en dan delen door 2 dus 14 x 10 = 140
en nu 140 gedeeld door 2 = 70
Slide 16 - Tekstslide
7. Een pizza wordt in 16 stukken gesneden. Vier vrienden delen de pizza eerlijk. Hoeveel stukken krijgt elke vriend?
Slide 17 - Woordweb
Oplossing
16 : 4 => gedeeld door 4 is gedeeld door 2 en dan nog eens gedeeld door 2,
dus 16 : 2 = 8
en 8 : 2 = 4
Slide 18 - Tekstslide
8. Een winkel verkoopt 120 potloden. De potloden worden in bundels van 5 verkocht. Hoeveel bundels zijn er in totaal?
Slide 19 - Woordweb
Oplossing
120 : 5 => gedeeld door 5 is gedeeld door 10 en dan maal 2
dus 120 : 10 = 12
en nu 12 x 2 = 24
Slide 20 - Tekstslide
9. Je hebt 10 snoepjes en deelt ze met 10 vrienden. Hoeveel snoepjes krijgt elke vriend?
Slide 21 - Woordweb
Oplossing
10 : 10 => wanneer je een getal deelt door 10, verschuift de komma in dat getal één plaats naar links of laat je een 0 weg
10 : 10 = 1
Slide 22 - Tekstslide
10. Je hebt 100 koekjes en verdeelt ze in groepjes van 100 koekjes. Hoeveel groepjes heb je?
Slide 23 - Woordweb
Oplossing
100 : 100 => wanneer je een getal deelt door 100, verschuift de komma in dat getal 2 plaats naar links of laat je 2 nullen weg
100 : 100 = 1
Slide 24 - Tekstslide
11. In een klas zitten 10 leerlingen. Elke leerling krijgt 5 boeken van de leraar. Hoeveel boeken worden er in totaal uitgedeeld?
Slide 25 - Woordweb
Oplossing
10 x 5=> wanneer je een getal vermenigvuldigt met 10, verschuift de komma in dat getal één plaats naar rechts, bij gehele getallen betekent dat je een nul toevoegt
dus 10 x 5 = 50
Slide 26 - Tekstslide
Samenvatting handig rekenen
Slide 27 - Tekstslide
Leerstofoverzicht
Thema 1: goed in je vel
Inleiding (voorkennis/herhaling - niet in boek) - vorige les