Paragraaf 1.4: Het einde van de Opstand (deel 1)

Paragraaf 1.4: Het einde van de Opstand (deel 1)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1.4: Het einde van de Opstand (deel 1)

Slide 1 - Tekstslide

Vragen over het huiswerk? 
Maak opdracht 9 t/m 14  van paragraaf 1.3.

Slide 2 - Tekstslide

Pak opdracht 10 voor je! 
Waarom zijn bronnen zo belangrijk bij het vak geschiedenis?

Hoe tackle je bronopdrachten?

Slide 3 - Tekstslide

Stap 1: Kijken (onderschrift, afbeelding etc.)
____
______________

Slide 4 - Tekstslide

Stap 2: Koppelen
Gebruik bron 5.
a. Leg uit wat een tiran is.

In een tirannie heeft één man alle macht in handen. Een tiran is dus een alleenheerser.

Slide 5 - Tekstslide

b. Wat is er volgens deze bron zo erg 
     aan een tiran?
                                                                                          Volgens de bron een tiran is...
Wat is er volgens deze bron zo erg aan een tiran?

In een tirannie heeft één man alle macht in handen. Een tiran is dus een alleenheerser.
___
___

Slide 6 - Tekstslide

Stap 1 en 2: Kijken en Koppelen
c. Gebruik ook de leertekst.
     Bedenk welk besluit de opstandige gewesten in deze bron uit 1581 
     nemen.

Dat ze Filips niet meer als hun koning beschouwen (Plakkaat van Verlantinghe). In de laatste zin staat dat als een prins zijn onderdanen onderdrukt, hij geen vorst meer is (bron). Dit moet slaan op Filips II, want in de leertekst staat dat de opstandige gewesten in 1581 besloten dat Filips II niet langer hun koning was (stap 1 en 2 volbracht -> duidelijke conclusie).

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Plakkaat van Verlatinghe (1581)
Filips II niet langer koning van Noordelijke Nederlanden.

Wie is nu de leider?

1. Willem van Oranje -> Vermoord in 1584.
2. Hertog van Anjou  -> Katholieke Fransman.
3. Elizabeth I -> Andere prioriteiten in Engeland.

Slide 9 - Tekstslide

Onafhankelijkheid
Gewesten vonden geen geschikte kandidaat.

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd uitgeroepen.

Bijzonder: Een land zonder koning. 

Slide 10 - Tekstslide

Gewestelijke Staten:
- Het bestuur van een gewest.
- Hoge edelen + afgevaardigden van stad en platteland.
- Géén centraal bestuur!
Stadhouder:
- Aanvoerder leger en vloot.
- Maurits van Oranje.
Staten-Generaal:
- Afgevaardigden 
  gewesten.
- Samen beslissen over 
  buitenlandse politiek + 
  verdediging land.

Slide 11 - Tekstslide

Maar hoe zat het met de geloofskwestie?

Mag je nog een ander geloof hebben?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Géén verplichte godsdienst
Binnenshuis mocht je geloven wat je wilde.

Calvinisten hadden wel de touwtjes in handen (functies).      
Veel door de vingers gezien.

Slide 14 - Tekstslide

NL heet in de Gouden eeuw __________________________________________

____ gewesten, elk _______           bestuurd
--> Zo'n bestuur heet de 

Er was ook een bestuur voor het hele land: 
Mensen die in het bestuur werkten = 
--> Waren vaak                   burgers
Zet de begrippen op de juiste plek in de tekst
Zelfstandig
Staten
Zeven
Staten-Generaal
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Rijke
Regenten

Slide 15 - Sleepvraag

De koning van ............................. , Filips II, was de landsheer van de Nederlanden. In 1568 brak een opstand tegen hem uit, dit had twee redenen:

1 . De koning wilde de Nederlanden vanuit één punt besturen: ............................................. Hiernaast moesten alle wetten overal gelijk zijn.
2. ......................................... werden streng gestraft om hun geloof. 

De leider van de opstand was .............................. . Hij werd geholpen door de .....................................................

In 1581 besloten de zeven noordelijke gewesten dat zij Filips II niet meer als landsheer wilden. In de actie van .......................................... vertelden ze waarom: een koning die slecht is voor zijn volk hoef je niet trouw te blijven. In het jaar ............ vormden zij een nieuw land: ..................................................................................... 

Dit land werd bestuurd door de Staten-....................................... , een vergadering van vertegenwoordigers. Zij namen beslissingen over de buitenlandse politiek en het leger. Andere zaken mochten gewesten zelf regelen.
Nederland
Spanje
1648
1588
Protestanten
katholieken
Watergeuzen
Duitsers
Willem-Alexander
Willem van Oranje
Brussel
Madrid
Generaal
Majoor
Republiek der zeven verenigde Nederlanden
Koninkrijk der Nederlanden
Verlatinghe
Utrecht

Slide 16 - Sleepvraag

Ga aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 7 van paragraaf 1.4 op blz. 37

Eerder klaar?
Maak de verdiepingsopdrachten van paragraaf 1.7 (blz. 52)



Slide 17 - Tekstslide