Optica 1

Spiegels en lenzen
Havo-4 boek, Hoofdstuk 6

1. Spiegelbeeld (vandaag)
2. Breking bij lenzen [brekingsindex en wet van Snellius]  (volgende week)
3. Constructiestralen en beeldvorming (vorige les en vandaag)
4. Lenzenformule en lineaire vergroting (vorige les en vandaag)

1) theorie herhalen (nu inclusief spiegels)
2) opgaven maken
3) morgen practicum bolle lenzen
4) volgende week par. 2 breking bij lenzen (wet van Snellius, brekingsindex)



1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Spiegels en lenzen
Havo-4 boek, Hoofdstuk 6

1. Spiegelbeeld (vandaag)
2. Breking bij lenzen [brekingsindex en wet van Snellius]  (volgende week)
3. Constructiestralen en beeldvorming (vorige les en vandaag)
4. Lenzenformule en lineaire vergroting (vorige les en vandaag)

1) theorie herhalen (nu inclusief spiegels)
2) opgaven maken
3) morgen practicum bolle lenzen
4) volgende week par. 2 breking bij lenzen (wet van Snellius, brekingsindex)



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenstof
Syllabus staatsexamens havo (Optica)





Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van de les kun je:

• beschrijven wat rechtlijnige voortplanting van licht is;
• uitleggen wat het verschil is tussen diffuse en spiegelende weerkaatsing;
• beschrijven wat verstrooiing, absorptie, transmissie en breking van licht is;
• uitleggen wat diffuse weerkaatsing van een voorwerp te maken heeft met het zien ervan;
• uitleggen wat beeldvorming is en aan de hand van divergente en convergente lichtbundels
toelichten hoe beeldvorming in het oog plaatsvindt;
• uitleggen waar en wanneer een scherp beeld ontstaat.



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichtbronnen

Slide 4 - Tekstslide

rIn de kindertekening van de zon (figuur O.1a) zie je rechtlijnige voortplanting van zonlicht
terug, maar de tekening bevat natuurkundig gezien ook ‘fouten’. Lichtstralen beginnen bij de
bron en lopen veel verder door dan ze zijn getekend. Bovendien lijken alle lichtstralen vanuit
het middelpunt te komen: het lijkt dus alsof de zon een puntvormige lichtbron is, maar is een uitgebreide lichtbron

Slide 5 - Tekstslide

Omdat de zon ver weg staat, komen de lichtstralen die uit één punt van de zon
vertrekken vrijwel evenwijdig op aarde aan (figuur O.2a). Daardoor lijkt je schaduw scherp. Als je nauwkeurig naar de randen van je schaduw kijkt, zie je dat dat niet waar is.

De lichtstralen vanaf de ene kant van de zonneschijf naar de aarde maken een hoek van ongeveer 0,5° met
de lichtstralen die vanaf de andere kant van de zonneschijf komen (figuur O.2b).

Slide 6 - Tekstslide

een voorwerp dat diffuus weerkaatst, kun je van alle kanten zien.
Vraag
Waarom is het op een bewolkte dag donkerder aan het oppervlak?

Slide 7 - Tekstslide

Een deel van het licht dat vanaf de zon op de wolken valt, weerkaatst de ruimte in en bereikt daardoor niet de aarde. Een ander deel dringt de wolk binnen en verstrooit daar: door weerkaatsing tegen kleine waterdruppeltjes gaat ook daarvan een deel naar boven en dus niet naar het aardoppervlak.
Tot slot absorberen de waterdruppeltjes een deel van het licht: ook dat deel bereikt het aardoppervlak niet.

Slide 8 - Tekstslide

in tegenstelling tot een spiegel die licht slechts in 1 richting reflecteert

Het lijkt alsof de kerk onder plas zit.
De meeste voorwerpen weerkaatsen licht deels diffuus en deels spiegelend
Opdracht 
Maak een zelfportret waarbij je  voor een muur staat. Aan de muur hangt een spiegel. 
Construeer de spiegel zodat je jezelf van top tot teen kunt zien.

Slide 9 - Tekstslide

licht komt in je oog, dus pijlen naar je oog.

je hebt het spiegelbeeld achter de spiegel nodig om te weten waar lichtstraal vandaan komt

Dichterbij spiegel staan, wat dan? maakt niet uit

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

bolle lens
holle lens

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Boven en onder zijn verwisseld. Zijn links en rechts ook verwisseld?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Fotocamera
Ook met een fotocamera (figuur O.8) kun
je een voorwerp afbeelden. Net als bij het
oog maakt de cameralens een omgekeerd
beeld. Dit beeld kun je vastleggen op een
beeldchip, die zich achter in de camera
bevindt; de beeldchip is te vergelijken met
het netvlies.
Vergrootglas (virtueel beeld)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Teken op ruitjespapier:
* bolle lens met f = 2 cm
* v = 1 cm

Construeer het virtuele beeld.
Leg uit wat je ziet door deze lens als je oog zicht rechts bevindt.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf werken
Maken:
par 1 opdracht 5
par 3 opdracht  16, 17
par 4 opdracht 21a, 24, 27


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Je kunt nu:
• beschrijven wat rechtlijnige voortplanting van licht is;
• uitleggen wat het verschil is tussen diffuse en spiegelende weerkaatsing;
• beschrijven wat verstrooiing, absorptie, transmissie en breking van licht is;
• uitleggen wat diffuse weerkaatsing van een voorwerp te maken heeft met het zien ervan;
• uitleggen wat beeldvorming is en aan de hand van divergente en convergente lichtbundels
toelichten hoe beeldvorming in het oog plaatsvindt;
• uitleggen waar en wanneer een scherp beeld ontstaat.

Huiswerk: opdracht 3, 7, 8 en 9


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies