8.5 Veerenergie en Gravitatie energie

Veerenergie en gravitatie-energie
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeWOStudiejaar 5,6

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Veerenergie en gravitatie-energie

Slide 1 - Tekstslide

Wat stelt de oppervlakte onder
een F,u-diagram voor?
A
De totale uitrekking
B
De maximale veerkracht
C
De arbeid die de veerkracht heeft geleverd
D
Het heeft geen natuurkundige betekenis

Slide 2 - Quizvraag

Leg in eigen woorden uit waar
de 1/2 in de formule voor
veerenergie vandaan komt.
Eveer=21Cu2

Slide 3 - Open vraag

Als ik een veer twee keer zo ver uit rek dan:
A
verdubbelt de veerenergie
B
halveert de veerenergie
C
wordt de veerenergie 4x zo groot
D
wordt de veerenergie 4x zo klein

Slide 4 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de veerenergie tussen foto 1 en foto 2?
A
de veerenergie neemt toe
B
de veerenergie neemt af
C
de veerenergie blijft gelijk
D
daar kun je niets over zeggen

Slide 5 - Quizvraag

Waar neemt de veerenergie toe?
A
tussen foto 2 en 3
B
tussen foto 3 en 4
C
tussen foto 4 en 5
D
tussen foto 5 en 6

Slide 6 - Quizvraag

Leg uit of gravitatie-energie een vorm van potentiële energie is

Slide 7 - Open vraag

Gravitatiekracht
Omgekeerd kwadratisch evenredig met de afstand r
Fgrav=Gr2m1m2

Slide 8 - Tekstslide

Levert de gravitatiekracht positieve of negatieve arbeid als r toeneemt?
A
positieve arbeid
B
negatieve arbeid
C
geen arbeid
D
kun je niet weten

Slide 9 - Quizvraag

Gravitatie-energie
  • afspraak: Egrav = 0 J in het oneindige
  • Egrav neemt toe met afstand
  • dus 0 J is maximale waarde voor Egrav!
Egrav=GrmM

Slide 10 - Tekstslide

Tijdens een raketlancering
geldt dat...
A
de gravitatie-energie gelijk blijft
B
de gravitatie-energie toeneemt
C
de gravitatie-energie afneemt
D
er geen gravitatie-energie is

Slide 11 - Quizvraag

Beredeneer of de gravitatie-energie op het oppervlak van de maan groter of kleiner is dan op het aardoppervlak. (gebruik BINAS!)

Slide 12 - Open vraag

Geef aan in welke mate je het gevoel hebt deze stof nu te begrijpen
A
ik begrijp het al goed
B
ik begrijp het een beetje
C
ik snap er nog niet zo veel van
D
ik begrijp er helemaal niets van

Slide 13 - Quizvraag