huiswerk 1.3 vragen
1 / 26
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Lees de tekst op kantoor 1:
Wat is de naam?
Wat is de naam?
Slide 2 - Open vraag
Lees de tekst op kantoor 1:
In welke straat woont zij?
In welke straat woont zij?
Slide 3 - Open vraag
Lees de tekst op kantoor 1:
En op welk nummer?
En op welk nummer?
Slide 4 - Open vraag
Lees de tekst op kantoor 1:
En in welke stad?
En in welke stad?
Slide 5 - Open vraag
Lees de tekst op kantoor 2:
Hoe oud is An?
Hoe oud is An?
Slide 6 - Open vraag
Lees de tekst op kantoor 2:
Is An getrouwd?
Is An getrouwd?
Slide 7 - Open vraag
Lees de tekst op kantoor 2:
Hoeveel kinderen heeft An?
Hoeveel kinderen heeft An?
Slide 8 - Open vraag
Wat is je voornaam?
Slide 9 - Open vraag
Wat is je achternaam?
Slide 10 - Open vraag
In welke straat woon je?
Slide 11 - Open vraag
Wat is het huisnummer?
Slide 12 - Open vraag
Wat is de postcode?
Slide 13 - Open vraag
In welke plaats woon je?
Slide 14 - Open vraag
Wat is je telefoonnummer?
Slide 15 - Open vraag
Wat is je nationaliteit?
Slide 16 - Open vraag
Wat is je geboortedatum?
Slide 17 - Open vraag
Wat is je geboorteplaats?
Slide 18 - Open vraag
Ben je getrouwd?
Slide 19 - Open vraag
Heb je kinderen?
Slide 20 - Open vraag
School
Slide 21 - Woordweb
Thuis
Slide 22 - Woordweb
Hoeveel is 12 + 34 =
A
46
B
64
C
56
D
54
Slide 23 - Quizvraag
Hoeveel 3 x 6 =
A
24
B
18
C
32
D
12
Slide 24 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
A
aderes
B
aadres
C
adrees
D
adres
Slide 25 - Quizvraag
Wat is goed geschreven?
A
kantor
B
kaantor
C
kantoor
D
kaantoor
