In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Los pasados
Havo 5
Slide 1 - Tekstslide
REPASAMOS
Perfecto
Indefinido
Imperfecto
Slide 2 - Tekstslide
PERFECTO
Slide 3 - Tekstslide
Maak 3 zinnen met de Perfecto
Slide 4 - Open vraag
Bij welke tijdsaanduidingen gebruik je de Perfecto?
Slide 5 - Open vraag
Presente Perfecto
haber + voltooid deelwoord
he
has
ha + -ado / -ido
hemos
habéis
han
onregelmatige volt.dw:
abrir: abierto
decir: dicho
escribir: escrito
hacer: hecho
poner: puesto
ver: visto
volver: vuelto
Slide 6 - Tekstslide
Presente Perfecto
- Het resultaat van de handeling of situatie is nog merkbaar.
- Wanneer er een tijdstip wordt aangegeven waarvan het heden nog deel uitmaakt of tot het recente verleden behoort
hoy, esta mañana, este verano, este fin de semana, hace un rato, etc.
- Als het tijdstip buiten beschouwing wordt gelaten
ya, todavía no, alguna vez, nunca, etc.
Slide 7 - Tekstslide
Este verano (nosotros - estar) de vacaciones en España.
Slide 8 - Open vraag
Hoy no (yo - ver) a mi hermana.
Slide 9 - Open vraag
INDEFINIDO
Slide 10 - Tekstslide
Maak 3 zinnen met de INDEFNIDO
Slide 11 - Open vraag
Bij welke tijdsaanduidingen gebruik je de Indefinido?
Slide 12 - Open vraag
Indefinido
hablar
comer
vivir
(yo)
hablé
comí
viví
(tú)
hablaste
comiste
viviste
(él, ella, usted)
habló
comió
vivió
(nosotros/-as)
hablamos
comimos
vivimos
(vosotros/-as)
hablasteis
comisteis
vivisteis
(ellos/-as/ustedes)
hablaron
comieron
vivieron
Slide 13 - Tekstslide
Indefinido
- Afgesloten handeling in het verleden. Geen relatie tot het heden.
- Opeenvolgende gebeurtenissen uit het verleden opsommen, bijvoorbeeld levensbeschrijvingen.
- Tijdsaanduidingen als
ayer, la semana pasada, el año pasado, en abril. el lunes pasado, en 1945, hace tres meses, etc.
Slide 14 - Tekstslide
La semana pasada (yo - hablar) con José Manuel.
Slide 15 - Open vraag
En 2010 mis tíos (comprar) una casa bonita en Hilversum.
Slide 16 - Open vraag
IMPERFECTO
Slide 17 - Tekstslide
Maak 3 zinnen met de Imperfecto
Slide 18 - Open vraag
Imperfecto
hablar
comer/vivir
ser
ir
ver
(yo)
hablaba
comía
era
iba
veía
(tú)
hablabas
comías
eras
ibas
veías
(él, ella/usted)
hablaba
comía
era
iba
veía
(nosotros/-as)
hablábamos
comíamos
éramos
íbamos
veíamos
(vosotros/-as)
hablabais
comíais
erais
ibais
veíais
(ellos/-as/ustedes)
hablaban
comían
eran
iban
veían
Slide 19 - Tekstslide
Imperfecto
Gewoontes en situaties in het verleden beschrijven
Antes vivía en un pueblo pequeño
Vroeger woonde ik in een klein dorpje.
Cuando éramos pequeños, todos los domingos íbamos a la playa
Toen we klein waren gingen we elke zondag naar het strand.
Hacía un frío horrible, la noche estaba muy oscura. Het was ontzettend koud en het was een heel donkere nacht.
Slide 20 - Tekstslide
Signaalwoorden imperfecto
Signaalwoorden imperfecto
Slide 21 - Tekstslide
Cada día (yo - levantarse) a las ocho
Slide 22 - Open vraag
Antes mi vida (ser) muy aburrido
Slide 23 - Open vraag
Indefinido vs Imperfecto
Afgesloten tijdvak
In een verhaal staan acties in de indefinido
Indefinido Imperfecto
Beschrijvingen
Gewoontes en/of herhalingen n het verleden
In een verhaal vaak als achtergrondinfo
Slide 24 - Tekstslide
indefinido vs imperfecto
signaalwoorden/gebruik
indefinido
signaalwoorden/gebruik
imperfecto
Ayer, anoche, hace tres días, la semana pasada, el año pasado, aquel día, desde 1995 hasta 1998, de repente, cuando, en 2000, , alle data in het verleden Afgesloten geheel, afgesloten gebeurtenissen, éénmalige gebeurtenissen.
Antes, los domingos, cada día, todos los días, en aquella época, generalmente.
Beschrijvingen, gewoontes, herhaling, dingen die vroeger waren.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.