Economie H3 par. 2 waar vinden vragers en aanbieders elkaar? HSX

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

PARAGRAAF 3.2

Waar vinden vragers en aanbieders elkaar?

Lesdoelen

• Je weet wat bedoeld wordt met 'aanbod' op de markt?
• Je kunt rekenen met de aanbodfunctie.
• Je kunt een aanbodlijn tekenen.
• Je weet wat aanbodfactoren zijn.
• Je kent de begrippen uit de paragraaf.

Lesdoel

• wat is aanbod op de markt en wat is de aanbodslijn?

Aanbod

Het aanbod op de markt is de hoeveelheid die alle producenten samen van een product willen verkopen.

Aanbodslijn

Bij een aanbodlijn is er altijd een positief verband. Hoe hoger de prijs, hoe meer bedrijven het product willen maken.

De lijn loopt dus altijd naar boven.

(hoe loopt de vraaglijn ook al weer?)

Aanbodslijn

Ezelsbruggetje:

Van de aanbodslijn kan je een A maken

Lesdoel

• hoe reken je met de aanbodfunctie?

Aanbodfunctie

Het aanbod geef je weer met een aanbodfunctie

Qa = aP - b
Qa = aangeboden hoeveelheid
P = prijs van het product
a en b kunnen per situatie verschillen

Aanbodfunctie

Qa = 0,3P - 25

Dit is de aanbodfunctie van smartphones.

Stel dat de prijs € 250 is, hoeveel smartphones worden er dan te koop aangeboden?

Aanbodfunctie

Qa = 0,3P - 25

Prijs is € 250, dus P = 250.    Vul in in de formule.

Qa = 0,3P - 25         P=250
Qa = (0,3 x 250) -25
Qa = 75 -25
Qa = 50

Dus bij een prijs van € 250 worden er 50 phones aangeboden

Vraag 

Stel: Qa=5P-400 en P=130

Bereken het aanbod

Vraag 

Qa=5P-400 en P=130

Qa = (5 x 130) -400

Qa = 650 - 400

Qa = 250

Bij een prijs van 130 worden er 250 stuks aangeboden

Vraag

Qa=10P-80 Qa = 200

bereken nu de prijs!!!

Vraag

Qa=10P-80         Aanbod = 200

200 = 10P -80

200 + 80 = 10P

280 = 10P (beide kanten delen door 10)

28 = P 

Lesdoel

• de aanbodlijn

Aanbodlijn tekenen

• om een lijn te tekenen, heb je 2 punten nodig
• punt 1 vul P=0 in de formule in en reken Q uit
• punt 2 vul een willekeurige prijs (P) in en reken Q uit
• vul de 2 punten in het assenstelsel in en teken de lijn

Lesdoel

• Enkele begrippen.

Aanbodfactoren

De aanbodlijn verschuift als:

• De kosten veranderen,
  (bijv. arbeidskosten of grondstofkosten)
• De technologie verbetert

Als de lijnen elkaar kruisen dan noemen we dat het evenwichtspunt. Dit is het ideale punt van de markt.
In dit punt is vraag en aanbod aan elkaar gelijk.

Marktevenwicht

        Marktevenwicht

Qa = Qv

de vraagfunctie (Qv) is gelijk aan de aanbodfunctie (Qa)

Qa=Qv Zo reken je de evenwichtsprijs- en hoeveelheid uit

        Marktevenwicht

Qa = Qv

de vraagfunctie (Qv) is gelijk aan de aanbodfunctie (Qa)

Qa=Qv Zo reken je de evenwichtsprijs- en hoeveelheid uit

Overschot van vraag of aanbod

Aanbodoverschot: Bij een hogere prijs is er meer aanbod dan vraag.
Producenten blijven met voorraad zitten

Vraagoverschot: Bij een lagere prijs is de vraag groter dan het aanbod
Niet alle consumenten kunnen het product kopen

Prijselasticiteit

Als de prijs van een product verandert, dan verandert de vraag. Dit noem je prijselasticiteit. 

Deze berekenen: Verandering vraag in %

                                    -------------------------   = prijselasticiteit 

                                      Verandering prijs in %

ENKELE

VRAGEN

De aanbodlijn loopt van linksboven naar rechtsonder.

1. juist
2. onjuist

Wat is een vergelijking van de aanbodlijn?
Meerdere antwoorden!

1. Q = 3P + 100
2. Q = -3P +100
3. Q = -25.000P - 10.000
4. Q = 25.000P - 10.000

Q = p-100

1. Dit is een vraaglijn
2. Dit is een aanbodlijn
3. Dit is een budgetlijn
4. Ik heb geen idee

Q =-0,5p+200

1. Dit is een aanbodlijn
2. Dit is een vraaglijn
3. Dit is een budgetlijn
4. Ik heb geen idee

Hoeveel wordt er aangeboden bij een bedrag van €4,-?
Qa = 25.000P - 10.000

1. 110.000 stuks
2. 100.000 stuks
3. 90.000 stuks
4. de uitkomst is negatief

Inkopen van grondstoffen wordt goedkoper. Wat gebeurt er met de aanbodlijn?

1. die schuift naar rechts
2. die schuift naar links
3. er komt een ander punt op de aanbodlijn tot stand
4. er verandert niets.

Qv = -100p + 68
Qa = 300p - 76

Bij een prijs van 0,37 is er sprake van een

1. vraagtekort
2. vraagoverschot
3. marktevenwicht
4. aanbodtekort

Resumerend

• Je weet wat bedoeld wordt met 'aanbod' op de markt? 
• Je kunt rekenen met de aanbodfunctie.
• Je kunt een aanbodlijn tekenen.
• Je weet wat aanbodfactoren zijn.
• Je kent de begrippen uit de paragraaf.

EINDE

Extra instructie

Bekijk de filmpjes voor extra uitleg