6.3 bevruchting

6.3 Bevruchting
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

6.3 Bevruchting

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning 
Denken, delen en uitwisselen(placemat)
Leerdoelen
Filmpje
Uitleg
Opdracht: Mindmap maken
Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkvorm: Denken, delen, uitwisselen


Denken (individueel, 2 minuten):
Denk rustig na over de vraag. Schrijf kort jouw antwoord op in je eigen vakje.

Delen (tweetal/drietal, 3 minuten):
Bespreek jouw antwoord met je buur. Vergelijk jullie antwoorden en vul elkaar aan. schrijf jullie gezamenlijke antwoord op.

Uitwisselen (klassikaal, 5 minuten):
We bespreken samen de antwoorden in de klas. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zelfbestuiving/kruisbestuiving/geen bestuiving
Wat betekent bestuiving en welk cijfer geeft wat aan?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden
Bestuiving=  Het overbrengen van stuifmeel van een meeldraad op een stempel
1= kruisbestuiving
2= zelfbestuiving
3= zelfbestuiving
4= kruisbestuiving
5= geen bestuiving 
6= geen bestuiving
7= geen bestuiving 
8= zelfbestuiving 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelstelling 6.3 Bevruchting
  • Beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt.
  • De veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven.


 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is bestuiving?
A
Als stuifmeelkorrels op de stempel komen van dezelfde soort
B
als eicellen op de stempel terecht komen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn kenmerken van insectenbloemen?
A
kroonbladeren fel gekleurd
B
stempel groot
C
meeldraden buiten de bloem
D
ze ruiken lekker

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hebben windbloemen veel of weinig stuifmeel?
A
weinig
B
veel

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6.3 Bevruchting
Het versmelten van de kern van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrouwelijke geslachtsorgaan
Afbeeldingsresultaat voor vruchtbeginsel
Herhaling 7.1 afb 4 blz107

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

 Bevruchting
Voor bevruchting is eerst bestuiving nodig. Er is een stuifmeelkorrel van dezelfde plantensoort op de stempel. 

Uit elke stuifmeelkorrel groeit een stuifmeelbuis (pollenbuis) met kern door de stijl naar het vruchtbeginsel. 
Hier zie je één stuifmeelbuis.

In het vruchtbeginsel kan de bevruchting plaatsvinden.

Bestuiving: Stuifmeelkorrel komt op de stempel (een deel van de stamper). Het is een stuifmeelkorrel van eenzelfde plantensoort.
1
Kern bevindt zich in de top van de stuifmeelbuis
2
Stuifmeelbuis met kern op weg naar één zaadbeginsel
Zaadbeginsels liggen in het vruchtbeginsel
3
In elk zaadbeginsel bevindt zich een eicel.
De stuifmeelbuis met kern is bijna aangekomen bij één zaadbeginsel.  
Na bestuiving kunnen er meerdere stuifmeelbuizen richting het vruchtbeginsel groeien.
4
Leren

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevruchting
De buis gaat door de stijl naar een zaadbeginsel. Als de buis daar aankomt knapt de top open zodat de kern van de stuifmeelkorrel de eicel kan binnendringen. 

Bevruchting:
De kern van de mannelijke geslachtscel smelt samen met de kern van de vrouwelijke geslachtscel. Er is een eicel die bevrucht is.
De bevruchte eicel noem je een zygote.
Opening in de zaadhuid met vlakbij de eicel (vrouwelijke geslachtscel) met daarin een kern. De top van de stuifmeelbuis knapt open. De kern van de stuifmeelkorrel dringt de eicel binnen en smelt samen met de eicel. Dat is bevruchting. Er is nu een bevruchte eicel ontstaan. Deze noem je een zygote.
1
Pollenbuis met de kern van de stuifmeelkorrel (mannelijke geslachtscel) groeit door de stijl naar een zaadbeginsel met daarin een eicel (vrouwelijke geslachtscel).
1

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zaadbeginsel
In het zaadbeginsel bevindt zich de eicel (vrouwelijke geslachtscel). 
De eicel ligt vlakbij de opening in de zaadhuid. 

Na de bevruchting groeit het zaadbeginsel uit tot een zaad 
en de bevruchte eicel tot een kiem.
Opening in de zaadhuid met vlakbij de eicel (vrouwelijke geslachtscel) met daarin een kern.
1
De zaadhuid zit om het zaad en bestaat uit een paar vliesjes
2
Het binnenste deel van het zaadbeginsel: 1 of 2 zaadlobben. 
De zaadlobben bevatten zetmeel, dat is reservevoedsel voor het jonge plantje. Het wordt gebruikt door de kiem tijdens het kiemen.

3
Steeltje van het zaadbeginsel, het zit vast aan het vruchtbeginsel.

4
Eicel met kern, vlakbij de opening
5
Het vruchtbeginsel groeit uit tot de vrucht 
(met daarin het zaad).

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevruchte eicel -> Een kiem 
Zaadbeginsel -> een zaad
Vruchtbeginsel -> vrucht
kiem

Slide 17 - Tekstslide

In elk zaadbeginsel ligt een eicel: een vrouwelijke geslachtscel. In elke eicel zit een celkern. Ook stuifmeelkorrels hebben een celkern. Als een stuifmeelkorrel op een stempel van een plant van dezelfde soort is gekomen, groeit uit de stuifmeelkorrel een buis: de stuifmeelbuis. De stuifmeelbuis groeit door de stijl naar een zaadbeginsel in het vruchtbeginsel. Door de stuifmeelbuis gaat de kern van de stuifmeelkorrel naar het zaadbeginsel. 

Als de buis een zaadbeginsel heeft bereikt barst de top van de stuifmeelbuis open. De kern van de stuifmeelkorrel dringt de eicel binnen en versmelt met de kern van de eicel. Het versmelten van de kern van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel noem je bevruchting. Door bevruchting ontstaat een bevruchte eicel. De kern van een bevruchte eicel bevat de chromosomen van de mannelijke en van de vrouwelijke geslachtscel. 
Meerdere stuifmeelbuizen
Er kunnen meerdere stuifmeelbuizen door de stijl groeien.

Die gaan naar verschillende zaadbeginsels

Als een eicel bevrucht is, kan een zaad ontstaan. 


Als een eicel niet wordt bevrucht, groeit 
DAT zaadbeginsel niet uit tot zaad

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
En bevruchting?
A
wel bestuiving, geen bevruchting
B
zowel bestuiving als bevruchting
C
wel bevruchting, geen bestuiving
D
geen bestuiving, geen bevruchting

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vaak is
de appel minimaal bevrucht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er met de zaadbeginsels die niet zijn bevrucht?
A
ontwikkelen zich tot zaden
B
verschrompelen
C
die worden groter
D
die krijgen bloemen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel stuifmeelkorrels kunnen een eicel bevruchten
A
1
B
2
C
3
D
geen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke volgorde verloopt de geslachtelijke voortplanting bij planten?
A
bestuiving, bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis
B
bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis, bevruchting
C
bevruchting, bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis
D
bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis, bestuiving

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen en waar worden ze gevormd?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een sinaasappel heeft 5 zaadjes, hoeveel eicellen zijn er dan bevrucht?
A
3
B
5
C
12
D
Dat is niet te zeggen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkvorm: Mindmap 
  1. Samen maken jullie een mindmap over de eerste drie basisstoffen
  2. Schrijf samen het hoofdonderwerp in het midden van jullie blad
  3. Trek takken vanaf het midden voor elke basisstof:
  4. Eén tak per basisstof 
  5. Verdeel de basisstoffen over de groepsleden.
  6. Voeg begrippen toe met korte uitleg.
  7. Geef elke basisstof een eigen kleur.
  8. Controleer samen of alles klopt, of de verbanden duidelijk zijn en of de mindmap volledig en netjes is. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe hebben de werkvormen denken, delen, uitwisselen en het maken van een mindmap jou geholpen om de onderdelen van de bloem en hun mannelijke en vrouwelijke functies beter te onthouden en te begrijpen? Leg je antwoord uit.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
wat
Maak van bs2 bestuiving: Havo: 2,3,4,5 Vwo: 2,3,4,5,6
Hoe
Lees de tekst van 6.2 Bestuiving
Hulp
1) boek    2) medeleerling  3 ) docent
Tijd
Tot einde van de les
Klaar
Klaar?

- Maak test jezelf van basisstof 1 en 2
- Maak een begrippenlijst voor jezelf





Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Woensdag 14 mei: BS 2 havo--> 1,2,3,4,5 vwo--> 1,2,3,4,5,6

Donderdag 15 mei: BS 3 havo-->  2,3,4,5 vwo--> 2,3,4,5,6

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies