ONO Blok 6 Grammatica 6.4 Lidwoord & zelfstandig naamwoord
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een werkwoord!
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Benoem de persoonsvorm (pv) in de volgende zin:
Mijn broer werkt als pizzabezorger in een restaurant.
Mijn broer werkt als pizzabezorger in een restaurant.
Slide 5 - Open vraag
Benoem het werkwoordelijk gezegde (wwg) in de volgende zin:
Mijn broer werkt als pizzabezorger in een restaurant.
Mijn broer werkt als pizzabezorger in een restaurant.
Slide 6 - Open vraag
Benoem het onderwerp (ond) in de volgende zin:
Mijn broer werkt als pizzabezorger in een restaurant.
Mijn broer werkt als pizzabezorger in een restaurant.
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Geef een voorbeeld van een ander werkwoord.
Slide 11 - Woordweb
Meisje is een zelfstandig naamwoord.
A
waar
B
niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden voor mensen, dieren, dingen, planten en namen.
A
waar
B
niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Een lidwoord hoort vaak bij een zelfstandig naamwoord.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel lidwoorden zijn er?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 15 - Quizvraag
lidwoord
werkwoord
zelfstandig naamwoord
de
driehoek
ziekenhuis
dromen
verwend
angst
het
school
docent
Slide 16 - Sleepvraag
lidwoord
werkwoord
zelfstandig naamwoord
De
tekent
een
wiskundeleraar
driehoek.
