k2 - Regenten en vorsten 3.1 Machthebbers in Europa

Tijdvak 6: Regenten en vorsten
1600-1700

Vroegmoderne tijd
Gouden Eeuw
17e eeuw
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 6: Regenten en vorsten
1600-1700

Vroegmoderne tijd
Gouden Eeuw
17e eeuw

Slide 1 - Tekstslide

3.1 Machthebbers in Europa

Slide 2 - Tekstslide

timer
1:00
Het streven van vorsten
naar absolute macht

Slide 3 - Woordweb


Absolutisme is een regeringsvorm waarbij...
A
het volk de macht in handen heeft
B
alleen mannen regeren
C
alleen de allerrijksten regeren
D
de vorst onbeperkte macht heeft

Slide 4 - Quizvraag


Hoeveelste Lodewijk is Lodewijk XIV?
A
De 15e
B
De 14e
C
De 13e
D
De 16e

Slide 5 - Quizvraag


WAAR OF NIET WAAR
Lodewijk XIV werd
op zijn 4e koning van Frankrijk.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 6 - Quizvraag


Toen Lodewijk XIV koning werd..
A
gaf hij meer macht aan de edelen
B
liet hij zich ook wel de Sterrenkoning noemen
C
liet hij een enorm paleis bouwen in Parijs
D
schafte hij de rechten van de hugenoten (Franse protestanten) af

Slide 7 - Quizvraag

Sleep de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde
1
2
3
Protestantse edelen komen in opstand tegen de katholieke Engelse koning Jacobus II

Prins Willem III van Oranje valt Engeland binnen en verjaagt koning
Het Engelse parlement benoemt 
Mary en William tot koning en koningin

Slide 8 - Sleepvraag


Wat was geen reden voor het machtsverlies van de nieuwe Engelse koning Willem III van Oranje?
A
Alleen belastingen heffen met toestemming van het parlement
B
Verhuizen van Londen naar het Schotse platteland
C
Houden aan de wetten die het parlement had goedgekeurd
D
Toestemming voor belangrijke besluiten hebben van het parlement

Slide 9 - Quizvraag

timer
1:00
Burgerlijk bestuur en
stedelijke cultuur
in Nederland

Slide 10 - Woordweb


WAAR OF NIET WAAR
De Nederlandse Republiek bestond
uit 5 gewesten.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 11 - Quizvraag


WAAR OF NIET WAAR
Het gewest Holland was veruit het rijkste en machtigste gewest.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 12 - Quizvraag

Wat hoort waarbij?
opperbevelhebber van het leger en de vloot
beslist over de buitenlandse politiek
hoogste bestuur in elk gewest (vertegenwoor-
digers van steden en adel)
bestuurder van een gewest


Staten-Generaal


stadhouder


Staten


regent

Slide 13 - Sleepvraag