1.1 Teksten verkennen & Doel en 1.2 Hoofdgedachte

1.1 Teksten verkennen & 1.2 Doel en Hoofdgedachte
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.1 Teksten verkennen & 1.2 Doel en Hoofdgedachte

Slide 1 - Tekstslide

Check in: hoe zit je er bij vandaag?

Slide 2 - Poll

LET OP!
ALTIJD OORTJES MEE

Slide 3 - Tekstslide

Waarom verken je een tekst?

  • Om te weten wat je van een tekst kunt verwachten

  • Om te weten wat voor tekst het is

  • Om te bepalen hoe je de tekst gaat aanpakken

Slide 4 - Tekstslide

Hoe verken je een leestekst?

  • Titel

  • eerste alinea

  • Tussenkopjes

  • Lay-out (plaatjes, kleuren tekst)


Hoe verken je een kijk- / luistertekst?

  • Titel

  • Introductietekst

  • Eerste stukje/ totdat je iets interessants ziet/ hoort

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je dan?
  • Waar gaat de tekst over?                  onderwerp
  • Voor wie is de tekst bedoeld?        publiek
  • Wat voor tekst is het?                        tekstsoort

Het onderwerp van een tekst kun je in één of een paar woorden zeggen. Het onderwerp geeft aan waar de hele tekst over gaat.

Slide 6 - Tekstslide

Wat weet je dan?
  • Waar gaat de tekst over?                  
  • Voor wie is de tekst bedoeld?        
  • Wat voor tekst is het?                        

Het onderwerp van een tekst kun je in één of een paar woorden zeggen. Het onderwerp geeft aan waar de hele tekst over gaat.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe pak je een tekst dan aan?
             Dit hangt af van het persoonlijk doel.

Slide 8 - Tekstslide

Van deze tekst zie je alleen het belangrijkste.
Wat weet je allemaal al? Waar kijk je naar?

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het onderwerp
van deze tekst?

Slide 10 - Woordweb

Welke informatie wordt waarschijnlijk
onder de tussenkopjes gegeven?

Slide 11 - Woordweb

titel, inleiding en afbeelding
onderwerp = dubbelganger (vinden)
drie tussenkopjes
inhoud:
Je krijgt waarschijnlijk informatie over hoe je met deze websites je dubbelganger(s) kunt vinden.


Slide 12 - Tekstslide

Doel en Hoofdgedachte

Slide 13 - Tekstslide

Het onderwerp van een tekst
  • één woord of in een aantal woorden waar de tekst over gaat
  • Het onderwerp is nooit een hele zin
  • Je kunt het onderwerp vaak al uit de titel halen.
  • Vaak wordt het onderwerp letterlijk herhaald in de tekst.
vb: Bijwerkingen van Paracetamol

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Doel 
Altijd een doel met een leestekst, kijk-/ luistertekst

  • Wat is het tekstdoel van de maker?
  • Wat is de hoofdzaak van wat de maker probeert te vertellen?
  • Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Slide 16 - Tekstslide

Het tekstdoel van een tekst
  • Wat wil de maker van mij?
    -> 
    Kijk naar de titel en het begin, eventuele tussenkopjes, eerste en laatste alinea

vb: informeren over de bijwerkingen van Paracetamol
Tekstdoel is dan Informeren

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Tekstdoelen

Slide 19 - Tekstslide

Hoofdgedachte
Als je het doel van een tekst weet, kun je ook de hoofdgedachte bepalen:
 -> Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
-> Wat moet het publiek absoluut onthouden?

Slide 20 - Tekstslide

De hoofdgedachte van een tekst
Als je het doel van een tekst weet, kun je ook de hoofdgedachte bepalen: 
  • Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd? 
  • Wat moet het publiek absoluut onthouden?

Slide 21 - Tekstslide

De hoofdgedachte van een tekst
De hoofdgedachte is afhankelijk van het tekstdoel. Bijvoorbeeld:



  • overtuigen: Wat is de mening waarvan de maker je wil overtuigen?


  • overhalen: Wat moet je doen? (Koop…, Kom…, Geef geld…)


  • opiniëren: Wat is volgens de maker het antwoord op de vraag waarover hij je wil laten nadenken?


Slide 22 - Tekstslide

De hoofdgedachte van een tekst
  • in één zin de belangrijkste informatie uit de tekst
    (kortst mogelijke samenvatting van een tekst in één zin)
  • geeft antwoord op de vraag: wat zegt de schrijver over het onderwerp?
  • vind je vaak in de inleiding van een tekst
  • bij langere artikelen meestal in het slot van de tekst.

Slide 23 - Tekstslide

  • overtuigen: Wat is de mening waarvan de maker je wil overtuigen?
  • overhalen: Wat moet je doen? (Koop…, Kom…, Geef geld…)
  • opiniëren/ beschouwen: Wat is volgens de maker het antwoord op de vraag waarover hij je wil laten nadenken?


Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

3

Slide 27 - Video

Wat is het onderwerp van deze video?

Slide 28 - Open vraag

Wat is het doel van deze video?
A
informeren
B
overtuigen
C
instrueren
D
overhalen/activeren

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte
van deze video?

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

Opdrachten maken (deze week af)
  • Lezen, luisteren, kijken 1.1 - Teksten verkennen
    Opdracht 1 t/m 6


  • Lezen, luisteren, kijken 1.2 - Teksten verkennen
    Opdracht 1 t/m 5

Slide 32 - Tekstslide