De volgende persoonlijkheidsstoornissen worden in de DSM-5 onderscheiden:
• Paranoïde-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van wantrouwen en achterdocht waardoor de motieven van anderen als kwaadwillend worden geïnterpreteerd.
• Schizoïde-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van afstandelijkheid in sociale relaties en een beperkt scala van emotionele expressies.
• Schizotypische-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van direct gevoeld ongemak in intieme relaties, met cognitieve of perceptuele distorsies en excentriek gedrag.
• Antisociale-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen.
• Borderline-persoonlijkheidsstoornis: een patroon van instabiliteit in de interpersoonlijke relaties, van het zelfbeeld en van het affect, en duidelijke impulsiviteit.