Over taal - 5.2 Kijk naar taal



Over taal


Homoniemen, homofonen en synoniemen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Over taal


Homoniemen, homofonen en synoniemen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Namenrondje
Lesdoelen
Voorkennis activeren
Korte instructie
Zelfstandig werken
Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Je weet wat homoniemen, homofonen, synoniemen en tegenovergestelden zijn.

Je kunt zelf voorbeelden van homoniemen, homofonen, synoniemen en tegenovergestelden bedenken.

Slide 3 - Tekstslide

Bedenk een woord dat meerdere betekenissen heeft.

Slide 4 - Open vraag

Bedenk twee woorden die dezelfde betekenis hebben.

Slide 5 - Open vraag

Bedenk twee woorden die het tegenovergestelde van elkaar betekenen.

Slide 6 - Open vraag

Homoniem
Een woord met meerdere betekenissen

Voorbeeld: 
Muis

Welke betekenissen kun je allemaal bedenken?

Slide 7 - Tekstslide

Homofoon
Woorden die hetzelfde klinken, maar die je anders schrijft


Voorbeeld:
Hij / Hei
Ijs / Eis




Slide 8 - Tekstslide

Synoniem
Woorden die (ongeveer) hetzelfde betekenen

Voorbeeld:
Schoonmaakster / Poetsmiep

Als de woorden hetzelfde betekenen, waarom moet je dan toch goed nadenken over welk woord je gebruikt?

Slide 9 - Tekstslide

Tegenovergestelde
Woorden die het tegenovergestelde van elkaar betekenen.

Voorbeeld:
Warm - Koud

Kun je nog zo'n tegenovergesteld woordpaar bedenken?

Slide 10 - Tekstslide

De woorden zwart en wit zijn ... van elkaar.
A
Homoniemen
B
Homofonen
C
Synoniemen
D
Tegenovergestelden

Slide 11 - Quizvraag

De woorden stijl en steil zijn ... van elkaar.
A
Homofonen
B
Homoniemen
C
Tegenovergestelden
D
Synoniemen

Slide 12 - Quizvraag

De woorden lopen en wandelen zijn ... van elkaar.
A
Synoniemen
B
Tegenovergestelden
C
Homoniemen
D
Homofonen

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord heeft de betekenis van weinig geld maar is ook een lichaamsdeel?

Slide 14 - Open vraag

Zelfstandig werken
Lees de theorie op blz. 195 door en maak opdracht 13, 15, 16, en 19

10 minuten

Overleggen mag: Fluistertoon

Vragen? Steek je vinger op

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoelen behaald?
Je weet wat homoniemen, homofonen, synoniemen en tegenovergestelden zijn.

Je kunt zelf voorbeelden van homoniemen, homofonen, synoniemen en tegenovergestelden bedenken.

Slide 16 - Tekstslide