Brugklas Fictie basiskennis

Basiskennis Fictie

voor

HAVO/VWO

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Basiskennis Fictie

voor

HAVO/VWO

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerpen
  1. Wat is fictie?
  2. Beoordelen / beoordelingswoorden
  3. Genre
  4. Hoofd- en bijpersonen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Woordweb

Wat is fictie?

Slide 4 - Tekstslide

Wat is fictie?
  • Verzonnen werkelijkheid;
  • Boeken, strips, films en gedichten;
  • Gebeurtenissen en hoofdpersonen zijn bedacht.
  • Doel: amuseren

Slide 5 - Tekstslide

Zakelijke tekst
  • Teksten in schoolboeken en  kranten zijn meestal geen fictie
  • Doel: informeren

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een genre?
  • Categorie;
  • Tot een genre behoren boeken met een aantal gemeenschappelijke kenmerken.
  • Bijvoorbeeld: oorlog, liefde, historie(geschiedenis)

Slide 7 - Tekstslide

Bekijk het filmpje en bepaal voor jezelf wie de hoofdpersoon is.


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Hoofd- en bijpersonen
  • Niet alle personages zijn even belangrijk in het verhaal.
  • Denk maar aan je eigen favoriete televisieserie.

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdpersonen
  • De belangrijkste persoon in het verhaal.
  • Je komt veel te weten over deze persoon. En leert hem of haar steeds beter kennen.
  • Ze reageren niet voorspelbaar.

Slide 11 - Tekstslide

Bijpersonen
  • Worden eenvoudig beschreven in het verhaal.
  • Uiterlijk krijgt veel aandacht.
  • Hebben vaak maar één eigenschap.

Slide 12 - Tekstslide

Perspectief
  • ik-perspectief
  • hij/zij -perspectief

Slide 13 - Tekstslide

Tijd

* In welke tijd speelt het verhaal zich af?

* De tijdsduur/ vertelde tijd


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide