4.2 deel 2

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, k, g, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Planning tot aan toets
05 min
Uitleg paragraaf 4.2 deel 2
10 min
LessonUp check
10 min
Maken opdr. 39 t/m 49
15 min
Nakijken opdrachten
10 min
Oefenen met opdrachten
15 min
Lesafsluiting 
10 min

Slide 3 - Tekstslide

Planning TM3NSK11
Woe 31-1:                      Paragraaf 4.2 deel 1
Ma 5-2:                          Paragraaf 4.2 deel 2
Woe 7-2:                        Paragraaf 4.3 deel 1
Ma 12-2:                         Paragraaf 4.3 deel 2
Woe 14-2:                      Paragraaf 4.4 deel 1  
Vakantie:                        VAKANTIE!
Ma 26-2:                         Paragraaf 4.4 deel 2
Woe 28-2:                      Paragraaf 4.5
Ma 4-3                            Herhalingsles
Woe 6-3:                       SO H4 Paragraaf 1 t/m 5


Slide 4 - Tekstslide

Planning TM3NSK16
Woe 31-1:                      Paragraaf 4.2 deel 1
Di 6-2:                            Paragraaf 4.2 deel 2
Woe 7-2:                        Paragraaf 4.3 deel 1
Di 13-2:                           Paragraaf 4.3 deel 2
Woe 14-2:                      Paragraaf 4.4 deel 1  
Vakantie:                        VAKANTIE!
Di 27-2:                           Paragraaf 4.4 deel 2
Woe 28-2:                      Paragraaf 4.5
Di 5-3                              Herhalingsles
Woe 6-3:                       SO H4 Paragraaf 1 t/m 5


Slide 5 - Tekstslide

Bespreken huiswerk
Pak je huiswerk erbij (Paragraaf 4.2 opdracht 24 t/m 38)

En uiteraard een pen/stift om na te kijken :) 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Lesdoelen:
Na vandaag weet je:
  1. Wat radioactief verval is
  2. Wat er gebeurt bij alfa-, bèta- en gammastraling

Slide 10 - Tekstslide

Radioactief verval
Open je boek op blz. 237

Slide 11 - Tekstslide

Instabiele kernen

Een radioactieve isotoop heeft atoomkernen die instabiel zijn. Daarmee wordt bedoeld dat die kernen spontaan (dus zonder invloed van buitenaf) veranderen.


Op het moment dat zo'n atoomkern verandert, zendt deze een kleine hoeveelheid straling uit. Dit wordt radioactief verval genoemd.

Slide 12 - Tekstslide

Verschillende isotopen
Sommige isotopen zijn stabiel.
Sommige isotopen zijn instabiel.
Radioactief verval

Slide 13 - Tekstslide

Verschillende soorten straling

 α straling: helium kern         + lading                        grote massa

β straling: elektron                  - lading                         kleine massa

𝛄  straling: geen deeltjes     geen lading                geen massa

Slide 14 - Tekstslide

Alfaverval
De kern valt uiteen in een 
kleinere kern en een helium kern.
Deze helium kern noemen we dan 
het alfa deeltje.

Alfa-deeltje: 


He
4
2

Slide 15 - Tekstslide

Alfaverval
De kern valt uiteen in een 
kleinere kern en een helium kern.
Deze helium kern noemen we dan 
het alfa deeltje.

Alfa-deeltje: 


He
4
2
Moederkern
Dochterkern

Slide 16 - Tekstslide

Betaverval
De kern valt uiteen in een 
kleine kern en een 
beta-deeltje.

Beta-deeltje: 
e
0
-1

Slide 17 - Tekstslide

Betaverval
De kern valt uiteen in een 
kleine kern en een 
beta-deeltje.

Beta-deeltje: 
e
0
-1
Moederkern
Dochterkern

Slide 18 - Tekstslide

Gamma-straling
Gamma-straling zijn pakketjes 
energie, niet een deeltje. Meestal 
als bijproduct.
Gamma-straling zet je wel in de 
vervalvergelijking.

Gamma-straling: 

0
0
γ

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Een molecuul bestaat altijd uit meer dan één atoom?
A
Jup
B
Nope

Slide 21 - Quizvraag

Dit / deze deeltje(s) zitten in de kern van een atoom.
A
protonen, neutronen
B
elektronen, neutronen
C
protonen en elektronen

Slide 22 - Quizvraag

Welke deeltjes binnen het atoom zorgen voor de massa? (meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
De protonen
B
De neutronen
C
De elektronen

Slide 23 - Quizvraag

Een atoom is neutraal ...
A
Als er neutronen in zitten.
B
Als er meer neutronen dan protonen in zitten.
C
Als er meer neutronen dan elektronen inzitten.
D
Als er evenveel protonen als elektronen in zitten.

Slide 24 - Quizvraag

Hoe heten de positief geladen deeltjes die in de kern van een atoom zitten?
A
protonen
B
neutronen
C
elektronen
D
positronen

Slide 25 - Quizvraag

Een koperatoom heeft 29 protonen en 34 neutronen.

Hoeveel elektronen zitten er in dit atoom?

A
29
B
34
C
53
D
63

Slide 26 - Quizvraag

Hiernaast de voorstelling van een atoom. De rode bolletjes stellen voor:
A
De protonen
B
De neutronen
C
De elektronen
D
Het goede antwoord staat er niet bij

Slide 27 - Quizvraag

Waarom zijn C-12 en C-14 isotopen van elkaar?
A
Ze hebben hetzelfde aantal neutronen en protonen.
B
Ze hebben hetzelfde aantal protonen, maar een verschillend aantal neutronen.
C
Ze hebben hetzelfde aantal neutronen, maar een verschillend aantal protonen.
D
Zowel het aantal protonen als het aantal neutronen is verschillend.

Slide 28 - Quizvraag

Het doordringend vermogen verschilt per soort straling.

In welke regel staat de straling in de goede volgorde van een groot naar een klein doordringend vermogen?

A
bèta-gamma-alfa
B
alfa-bèta-gamma
C
gamma-bèta-alfa
D
gamma-alfa-bèta

Slide 29 - Quizvraag

Welk deeltje in een atoom bepaalt welk element een atoom is?
A
neutronen
B
fotonen
C
protonen
D
elektronen

Slide 30 - Quizvraag

Aan de slag
  • Wat? Maak opdracht 40, 41, 43 t/m 45 en 47
  • Hoe? Zelfstandig, overleggen mag fluisterend
  • Tijd? 20 minuten
  • Resultaat? Klassikaal bespreken

  • Klaar? Maak opdracht 39, 42, 46, 48, 49
  • Ook daarmee klaar? Haal een nakijkblad bij de docent
timer
20:00

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Aan de slag
  • Wat? Maak oefentoets opdracht 1 t/m 6
  • Hoe? Zelfstandig, overleggen mag fluisterend
  • Tijd? Tot einde van de les
  • Resultaat? Klassikaal bespreken

  • Klaar? Maak Gemengde Opgaves opdracht 1 + 2 

Slide 33 - Tekstslide