Havo 3 H1 Paragraaf 1

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Paragraaf 1.1

Voor niks gaat de zon op.

Lesdoelen

• Je kunt uitleggen waarom je vaak moet kiezen
• Je kent 4 productiefactoren en kunt voorbeelden noemen
• Je kunt bepalen of goederen schaars of vrij zijn
• Je weet het verschil tussen consumeren & zelfvoorziening

Programma

Lesson Up vragen en Uitleg Schaarste (10 min)

Opgaven: 1 t/m 5 (20 min)

Afsluiting: wat heb je geleerd? (10 min)

Als het geld geen probleem is,
hoeveel kleding wil je dan?

1. Een paar broeken en shirts is genoeg
2. Zoveel dat ik af en toe iets nieuws heb
3. Zoveel dat ik vaak iets nieuws heb
4. Zoveel mogelijk kleding

Als ik je nu € 10 geef,
waar besteed je dat dan aan?

1. Koffietje in de stad
2. Game in-app aankopen
3. Beleggen via een app
4. Kleding

Wat zou jij het laatste uur
willen doen?

1. Een uurtje eerder vrij
2. Met de klas film kijken
3. Met de klas ijsjes eten
4. Gewoon les volgen

Uitleg

Pak pen & papier om aantekeningen te maken.

Uitleg

- Behoeften (alles wat je wil) - middelen (om in behoefte te voorzien)

- Productiefactoren. Bij bakker: Kapitaal (oven), Arbeid (medewerker), Natuur (meel), Ondernemerschap (opzetten en organiseren van bakkerij). Ezelsbruggetje: KANO

- Middelen van consumenten: geld en tijd

- Middelen van producenten (bedrijven): de 4 productiefactoren

Uitleg

- Schaarse goederen: goederen die zijn geproduceerd met productiefactoren. Om zonnepanelen te maken, wordt o.a. kapitaal en arbeid gebruikt (schaars goed), maar de zon zelf is een vrij goed.

- Gevolg van schaarste > dat je moet kiezen

- Consumeren: je koopt goederen en diensten

Zelfvoorziening: je maakt zelf wat je nodig hebt

Opdracht

Opgaven 1 t/m 15 maken, zelfstandig

Lesdoelen

• Je kunt uitleggen waarom je vaak moet kiezen
• Je kent 4 productiefactoren en kunt voorbeelden noemen
• Je kunt bepalen of goederen schaars of vrij zijn
• Je weet het verschil tussen consumeren & zelfvoorziening

Paragraaf 1.1

Voor niks gaat de zon op.