Paragraaf 1 Voor niks gaat de zon op

Hoofdstuk 1 schaarste en ruilen
Voor niks gaat de zon op...
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 schaarste en ruilen
Voor niks gaat de zon op...

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
Je kunt economische begrippen schaars goed, vrij goed, middelen, behoeften, zelfvoorziening, consument en consumptiegoed herkennen in praktijksituaties en uitleggen.

Je kunt de vier productiefactoren noemen en uitleggen in verschillende situaties

Je kunt het verschil uitleggen tussen een consumptiegoed en een kapitaalgoed.

Slide 2 - Tekstslide

Wat ben je nodig om een bedrijf te starten?

Slide 3 - Open vraag

Om te produceren zijn productiefactoren nodig:


Kapitaal (machines, productiemiddelen)

Arbeid (het product moet gemaakt worden)

Natuur (grondstoffen)

Ondernemerschap (een ondernemer/oprichter -> de combinatie van natuur, arbeid en kapitaal moet leiden tot winst)


Slide 4 - Tekstslide

schaarse goederen:
De producten die je graag wilt hebben, vind je meestal niet zo op straat. Je bent middelen nodig om ze te kunnen krijgen. Producten waarvoor je middelen nodig bent noemen we schaarse goederen.

Slide 5 - Tekstslide

Schaarse goederen
 
Goederen zijn schaars wanneer er tijd of geld aan besteed is om het te maken. Soms zijn schaarse goederen zeldzaam, vaak ook niet.

Voorbeelden: schoon drinkwater,

Slide 6 - Tekstslide

Vrije goederen
Vrije goederen zijn tegenovergesteld aan schaarse goederen. Iedereen mag er gebruik van maken, zonder er voor te hoeven betalen.

Voorbeelden: zonlicht, wind, zeewater.

Slide 7 - Tekstslide

Huiswerk
Maken paragraaf 1 vraag 1 t/m 6

Slide 8 - Tekstslide

behoeften van de mensen
zelfvoorziening
consumeren

Slide 9 - Tekstslide

Wat is zelfvoorziening?

Slide 10 - Open vraag

Consumeren
  • Kopen of gebruiken van goederen voor eigen gebruik.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Ze
l
f
v
oo
r
z
i
en
i
ng

Slide 13 - Tekstslide

Schaarse goederen:
Dit zijn goederen die


Slide 14 - Tekstslide

huiswerk
Maken 1,2,4,5,7,9,10,11,12,14,15

Slide 15 - Tekstslide

leerdoelen
Je kunt economische begrippen schaars goed, vrij goed, middelen, behoeften, zelfvoorziening, consument en consumptiegoed herkennen in praktijksituaties en uitleggen.

Je kunt de vier productiefactoren noemen en uitleggen in verschillende situaties

Je kunt het verschil uitleggen tussen een consumptiegoed en een kapitaalgoed.

Slide 16 - Tekstslide