7.1 Handel met het buitenland

Verwachtingen vandaag!
  • Mijn boek ligt open op paragraaf: 7.1 blz. 212 
  • Ik heb alleen de spullen op tafel die ik deze les nodig ben: Boek, etui en rekenmachine
  • Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op 
  • Als de docent praat ben ik stil
  • Ik bemoei me niet met een ander
  • Ik doe wat er gevraagd wordt van de docent
  • Ik respecteer een ander en zijn eigendommen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verwachtingen vandaag!
  • Mijn boek ligt open op paragraaf: 7.1 blz. 212 
  • Ik heb alleen de spullen op tafel die ik deze les nodig ben: Boek, etui en rekenmachine
  • Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op 
  • Als de docent praat ben ik stil
  • Ik bemoei me niet met een ander
  • Ik doe wat er gevraagd wordt van de docent
  • Ik respecteer een ander en zijn eigendommen

Slide 1 - Tekstslide

7.1 Handel met het buitenland
H1 Economie is meer dan geld

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 7.1
  • Je kunt uitleggen wat internationale handel is.
  • Je kunt redenen noemen waarom we producten exporteren.
  • Je kunt redenen noemen waarom we producten importeren.
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een open en gesloten economie.
  • Je kunt uitleggen wanneer je vreemd geld gebruikt. 

Slide 3 - Tekstslide

Internationale handel
  • In Nederland kun je producten kopen die uit het buitenland komen.
  • Andersom gaan ook veel Nederlandse producten naar het buitenland.
  • Als bedrijven producten uit een ander land kopen of er goederen aan verkopen, spreek je van internationale handel.
  • Die wereldwijde handel gaat steeds makkelijker door beter vervoer.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Verkopen aan het buitenland
  • Het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland noem je export of uitvoer.
  • We exporteren goederen, zoals machines, apparaten en veel agrarische producten.
  • Ook exporteren we diensten, zoals het aanlegeggen van havens of dijken in anderen landen.
  • Export is belangrijk, hierdoor produceren we meer daardoor verdienen bedrijven meer geld en zijn er meer banen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Kopen uit het buitenland
Het kopen van goederen en diensten uit het buitenland noem je import of invoer.
Wij importeren producten:
  • Als die in andere landen goedkoper gemaakt worden.
  • Als die producten een betere kwaliteit hebben.
  • Als bepaalde grondstoffen in ons land niet in de bodem voorkomen.
  • Als het Nederlandse klimaat niet geschikt is om bepaalde landbouwproducten hier te laten groeien.
  • Omdat we dan meer keuze uit producten hebben.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Veel of weinig handel
  • Dat je zo makkelijk producten van over de hele wereld kunt kopen, komt doordat Nederland een open economie heeft.
  • Dat betekent dat ons land naar verhouding veel import en veel export heeft.
  • Er zijn ook landen die naar verhouding weinig in- en uitvoeren.
  • Zo'n land heeft een gesloten economie.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Vreemd geld
  • Als je naar het Verenigd Koninkrijk gaat en daar iets wilt koen, moet je je euro's omwisselen voor Britse ponden.
  • Geld in een land dat niet de euro heeft, noem je vreemd geld.
  • Daar waarde van de euro en de pond kunnen per dag verschillen.
  • Als de waarde van de pond stijgt ten opzichte van de euro, wordt het voor jou duurder om iets in Londen te kopen.
  • Als de waarde van de pond daalt, worden producten in Londen voor jou juist goedkoper.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Begrippen paragraaf 7.1
  • Export
  • Gesloten economie
  • Import
  • Internationale handel
  • Open economie
  • Vreemd geld 

Slide 14 - Tekstslide

Je kunt nu
  • Je kunt uitleggen wat internationale handel is.
  • Je kunt redenen noemen waarom we producten exporteren.
  • Je kunt redenen noemen waarom we producten importeren.
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een open en gesloten economie.
  • Je kunt uitleggen wanneer je vreemd geld gebruikt. 

Slide 15 - Tekstslide

Aan het werk!
Klassikaal gemaakte opdrachten: 1, 4, 9, 12 en 15
Maken opdrachten 7.1: 2, 6, 8, 10, 13 en 16 (omcirkelen)

Opdrachten laten controleren bij de docent, bij goedkeuring nakijken.
Nagekeken werk laten controleren bij de docent, bij goedkeuring:
  • Maken plusopdrachten Hoofdstuk 7
  • Bezig met een ander vak
  • Lezen


 

timer
25:00

Slide 16 - Tekstslide