Invloed van voeding op het menselijk lichaam

Invloed van voeding op het menselijk lichaam
1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Invloed van voeding op het menselijk lichaam

Slide 1 - Tekstslide

Voedingsmiddelen
Vaste vorm en vloeibare vorm

Slide 2 - Tekstslide

Voedingsmiddelen
Plantaardig
Dierlijk
Mineraal

Slide 3 - Tekstslide

Voedingsmiddelen
Plantaardig 

Slide 4 - Tekstslide

Voedingsmiddelen
Dierlijk

Slide 5 - Tekstslide

Voedingsmiddelen
Mineraal

Slide 6 - Tekstslide

Voedingsmiddelen zijn alle soorten voedsel die door mensen kunnen worden genuttigd.

Slide 7 - Tekstslide

Voedingsstoffen zijn stoffen in voedingsmiddelen die noodzakelijk zijn voor verschillende functies in een organisme.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Eiwitten

Slide 10 - Tekstslide

Eiwitten
Vetten

Slide 11 - Tekstslide

Eiwitten
Vetten
Vitaminen

Slide 12 - Tekstslide

Eiwitten
Vetten
Vitaminen
Mineralen en sporenelementen

Slide 13 - Tekstslide

Eiwitten
Vetten
Vitaminen
Voedingsvezels
Mineralen en sporenelementen

Slide 14 - Tekstslide

Eiwitten
Vetten
Vitaminen
Voedingsvezels
Water
Mineralen en sporenelementen

Slide 15 - Tekstslide

Eiwitten
Vetten
Vitaminen
Voedingsvezels
Water
Koolhydraten
Mineralen en sporenelementen

Slide 16 - Tekstslide

De zeven 
voedingsstoffen

Slide 17 - Tekstslide


Som de zeven voedingsstoffen op

Slide 18 - Open vraag

Water
60 tot 70% van het lichaamsgewicht
Aanwezig in dranken
Aanwezig in alle plantaardige voedingsmiddelen
Aanwezig in alle dierlijke voedingsmiddelen

Slide 19 - Tekstslide

Koolhydraten
50-55% van de totale energiebehoefte
Opgedeeld in suikers en zetmeel
  • Suikers: melk-, vruchten-, biet-, riet-, druivensuiker
  • Zetmeel: in aardappels, brood, rijst, pasta, granen

Slide 20 - Tekstslide

Vetten
Maximum 30-35% van de totale energiebehoefte
Aanwezig in alle VM
Vooral aanwezig in olie, boter, volle melk, kaas, noten, eieren, sommige vlees- en vissoorten
Kleine hoeveelheden in plantaardige VM zoals groenten, fruit

Slide 21 - Tekstslide

Eiwitten
15% van de totale energiebehoefte
Aanwezig in alle VM
Vooral aanwezig in eieren, vlees, gevogelte, vis, zuivel, peulvruchten, granen
Kleine hoeveelheden in plantaardige VM zoals tarwe, rijst, groenten, fruit

Slide 22 - Tekstslide

Voedingsvezels
Gevormd door cellulose dat voorkomt in vezelachtige plantendelen, celwanden van plantencellen
Aanwezig in bruin brood, groenten, fruit, volle graanproducten, peulvruchten, aardappels

Slide 23 - Tekstslide

Mineralen en sporenelementen
Bv. calcium, fluor, ijzer, kalium, jodium, natriumchloride
Aanwezig in planten en dieren
Worden door planten opgenomen uit de bodem
Worden door dieren opgenomen uit water

Slide 24 - Tekstslide

Vitaminen
Bv. vitamine A, B1, B2, B12, C, D
Vooral aanwezig in planten, maar ook in dieren
Geproduceerd door planten en dieren in de organismen zelf

Slide 25 - Tekstslide

De vier functies van de voedingsstoffen

Slide 26 - Tekstslide


Hoeveel voedingsstoffen zijn er?
A
8
B
7
C
6
D
5

Slide 27 - Quizvraag


Som de zeven voedingsstoffen op

Slide 28 - Open vraag

De vier functies van de voedingsstoffen

Bouwstoffen
Energieleverende stoffen
Regulerende of beschermende stoffen
Ballaststoffen

Slide 29 - Tekstslide

Bouwstoffen
Groei van lichaam

Slide 30 - Tekstslide

Bouwstoffen
Aanmaak van cellen

Slide 31 - Tekstslide

Bouwstoffen
Vernieuwing van lichaam

Slide 32 - Tekstslide

Bouwstoffen
Vernieuwing van lichaam

Slide 33 - Tekstslide

Bouwstoffen
Groei van lichaam
Vernieuwing van lichaam

Slide 34 - Tekstslide

Bouwstoffen
Water
Eiwitten
Mineralen en sporenelementen

Slide 35 - Tekstslide

Energieleverende stoffen
Spieractiviteiten

Slide 36 - Tekstslide

Energieleverende stoffen
Onderhouden van een constante lichaamstemperatuur

Slide 37 - Tekstslide

Energieleverende stoffen
Zenuwactiviteiten

Slide 38 - Tekstslide

Energieleverende stoffen
Spieractiviteiten
Onderhouden lichaamstemperatuur
Zenuwactiviteiten 

Slide 39 - Tekstslide

Energieleverende stoffen
Vetten
Koolhydraten
Eiwitten

Slide 40 - Tekstslide

Regulerende of beschermende stoffen
Reguleren en sturen van lichaamsprocessen
Bescherming tegen ziekten

Slide 41 - Tekstslide

Regulerende of beschermende stoffen
Vitaminen
Mineralen en sporenelementen

Slide 42 - Tekstslide

Ballaststoffen
Goede werking van de darmen

Slide 43 - Tekstslide

Ballaststoffen
Voedingsvezels

Slide 44 - Tekstslide

Invloed van voedingsstoffen op het menselijk lichaam

Slide 45 - Tekstslide

Som de vier functies van de voedingsstoffen op

Slide 46 - Open vraag

Welke voedingsstoffen zijn energieleverende stoffen?
A
Vitaminen en mineralen en sporenelementen
B
Voedingsvezels
C
Water, eiwitten, mineralen en sporenelementen
D
Vetten, koolhydraten, in mindere mate eiwitten

Slide 47 - Quizvraag

Energieopname hoger dan energieverbruik
A
Gewichtstoename
B
Gewichtsafname

Slide 48 - Quizvraag

Energieopname lager dan energieverbruik
A
Gewichtstoename
B
Gewichtsafname

Slide 49 - Quizvraag

Energiebalans is de verhouding tussen opname van energieleverende stoffen en het verbruik ervan.

Slide 50 - Tekstslide

Welke voedingsstoffen zijn bouwstoffen?
A
Vitaminen, mineralen en sporenelementen
B
Voedingsvezels
C
Water, eiwitten, mineralen en sporenelementen
D
Vetten, koolhydraten, in mindere mate eiwitten

Slide 51 - Quizvraag

Tekort aan bouwstoffen
A
sterkere botten, sterker haar, sterkere nagels
B
zwakke botten, zwak haar, zwakke nagels

Slide 52 - Quizvraag

Welke voedingsstoffen zijn beschermende of regulerende stoffen?
A
Vitaminen en mineralen en sporenelementen
B
Voedingsvezels
C
Water, eiwitten, mineralen en sporenelementen
D
Vetten, koolhydraten, in mindere mate eiwitten

Slide 53 - Quizvraag

Tekort aan beschermende of regulerende stoffen
A
Sneller ziek worden
B
Minder snel ziek worden

Slide 54 - Quizvraag

Welke voedingsstoffen zijn ballaststoffen?
A
Vitaminen en mineralen en sporenelementen
B
Voedingsvezels
C
Water, eiwitten, mineralen en sporenelementen
D
Vetten, koolhydraten, in mindere mate eiwitten

Slide 55 - Quizvraag

Tekort aan ballaststoffen
A
Betere darmwerking
B
Slechtere darmwerking

Slide 56 - Quizvraag