voorbereiding Toets hoofdstuk 3

voorbereiding toets hoofdstuk 3
In deze lesson up ga ik de belangrijkste onderdelen van hoofdstuk 3 met jullie herhalen om je voor te bereiden op de toets. De toets gaat over
§3.1 namen en formules van heel veel stoffen
§3.3 reactieverglijkingen leren maken
  §3.4 soorten reacties herkennen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

voorbereiding toets hoofdstuk 3
In deze lesson up ga ik de belangrijkste onderdelen van hoofdstuk 3 met jullie herhalen om je voor te bereiden op de toets. De toets gaat over
§3.1 namen en formules van heel veel stoffen
§3.3 reactieverglijkingen leren maken
  §3.4 soorten reacties herkennen

Slide 1 - Tekstslide

atoom model
1:  Stoffen zoals water bestaan uit moleculen. Moleculen zijn opgebouwd uit nog kleinere deeltjes namelijk atomen.
2: atomen kunnen niet vernietigd worden of uit het niets verschijnen
3: alle atomen van een niet ontleedbare stof zijn hetzelfde (bijvoorbeeld zuurstof = Obestaat dus alleen uit O-atomen,     ijzer = Fe bestaat alleen uit Fe-atomen)
4: een molecuul is een groepje aan elkaar vast zittende atomen. H2O

Slide 2 - Tekstslide

niet ontleedbare stoffen bestaan uit 1 soort atomen

waterstof (H2)

ijzer  (Fe)

zuurstof (O2)

Slide 3 - Tekstslide

atomen en moleculen
stof:   water
molecuul formule   H2O
molecuul tekening

Weet je nog?
H20 ontleedbaar molecuul, want bestaat uit 2 verschillende atomen, namelijk H en O atomen

Slide 4 - Tekstslide

atoomsoort = element
Er bestaan ruim 100  verschillende atoomsoorten, die allemaal in het periodieke systeem staan. Elke atoomsoort heeft zijn eigen symbool die uit 1 of 2 letters  bestaat.
K = kalium
Na = natrium

Bestaat het symbool uit 2 letters, dan eerst de hoofdletter en de tweede letter is een kleine letter.

Slide 5 - Tekstslide

Deze symbolen en namen moet je beide kanten op uit je hoofd leren

Slide 6 - Tekstslide

molecuul formule
scheikundige formule voor een stof
H2O  
CO2  
O2     
index = getal dat achter een atoomsoort staat en aangeeft hoeveel van deze atomen in het molecuul zitten. Als de index 1 is, dan wordt deze weggelaten.
(H2O is eigenlijk H2O1)

Slide 7 - Tekstslide

3 watermoleculen
 3 H2O
De coëfficiënt is het getal voor een molecuul. Dit getal geeft aan hoeveel moleculen er zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Het ezelsbruggetje BrINClHOF moet je onthouden. Deze stoffen (broom, jood, stikstof, chloor, waterstof, zuurstof en fluor komen als stof nooit als losse atomen voor, maar gaan altijd met 2 atomen aan elkaar zitten.

Br2       I2      N2     Cl2      H2      O2     F2

Alle andere stoffen uit 1 atoom.
Fe    P     S    Ag   Cu     Na
Let op! In een molecuul kunnen ze wel als 1 atoom voorkomen.
NO = stikstofmonoxide





Slide 10 - Tekstslide

Bij de namen van moleculen gebruiken we de volgende griekse telwoorden.
mono       di         tri         tetra.        penta       hexa
1             2            3             4               5              6 

Let op, deze telwoorden komen voor het atoom waar het over gaat het getalletje komt erna.
CO2   koolstofdioxide
P2O  difosforpentaoxide

Slide 11 - Tekstslide

Tabel 3.4 moet je ook gewoon leren. Deze tabel gaat over de namen van moleculen. Komt er in een molecuul O, F, Cl, Br of S voor, dan gebruiken we de woorden
...oxide, ....fluoride enzovoort.

Slide 12 - Tekstslide

En deze moet je ook leren. (ook de fase aanduiding!)

Slide 13 - Tekstslide

Als je §3.1 hebt geleerd weet je heel veel namen en molecuulformules van stoffen. Deze kun je gerbuiken om kloppende reactievergelijkingen mee te maken. dit leer je in §3.3

Slide 14 - Tekstslide

reactie vergelijkingen opstellen
Reactieverglijkingen opstellen doe je volgens vaste stappen.
stap 1: maak een reactie schema. Dit is een reactie met de namen van de beginstoffen voor de pijl en de namen van de reactieproducten na de pijl.
stap 2: vul nu in plaats van de namen de molecuulformules vna d estoffen in.
stap 3: kloppend maken, door te puzzelen en getallen voor de moleculen te zetten en steeds van elke atoomsoort te tellen hoeveel er zijn, zorg je dat van elke atoomsoort er links en rechts even veel zijn.
stap 4: fase aanduiding (s) (l) (g) aangeven achter elk molecuul. Van niet elke stof weet je de fase. dan staat de fase in de tekst of hoef je deze niet in te vullen.

Slide 15 - Tekstslide

stap 1:   reactie schema:       koper + zuurstof --> koperoxide
    stap 2:      met formules:                           Cu   +  O2  --> CuO                 stap 3:      kloppend maken                 2 Cu  +   O2  -->  2 CuO      
     stap 4:     fase aanduiding        2 Cu (s) + O2 (g) --> 2 CuO (s)                                                                                                                                      

Slide 16 - Tekstslide

In §3.4 leren jullie 4 soorten reacties herkennen en toe passen.

1: ontledingsreacties
2: vormingsreacties
3: verbranding
4: overige reacties

Slide 17 - Tekstslide

ontledingsreactie
Reactie waarbij twee of meer stoffen ontstaan uit één beginstof.
stof A  -->   stof B   +  stof C ( + stof D) (+......)
1 beginstof en twee of meer reactieproducten.


Let op het verschil tussen een ontledingsreactie en het scheiden van een mengsel!
bijvoorbeeld:
water(l)  -> zuurstof(g) + waterstof(g)
Deze kennen jullie al!

Slide 18 - Tekstslide

vormingsreactie


Een vormingsreactie is een  reactie waarbij  1 stof  ontstaat  (reactieproduct) uit 2 of meer beginstoffen.
In het reactieschema of in de reactievergelijking is dat goed te zien.

bijvoorbeeld:
waterstof (g)  + zuurstof (g)  --> water (l)

Slide 19 - Tekstslide

reacties met zuurstof
Verbranden en roesten zijn voorbeelde van reacties met zuurstof. Bij deze reacties staat zuurstof altijd bij de beginstoffen. (Zonder zuurstof geen brand).

Een verbrandingsreactie is goed te herkennen aan brandverschijnselen zoals rook, vlammen, vonken, hitte.

Slide 20 - Tekstslide

reacties met zuurstof
Verbranding is een snelle reactie met zuurstof.
Een reactie met zuurstof kan ook heel langzaam verlopen. Bijvoorbeeld roesten van ijzer.

Deze langzame reactie van metalen met zuurstof wordt oxideren (oxidatie) genoemd.

Slide 21 - Tekstslide

reacties met zuurstof
Bij de reacties met zuurstof is zuurstof dus altijd 1 van de beginstoffen!!!!!!! Let op! Vaak wordt er gevraagd: geef de reactievergelijking van de verbranding van ...koper. Dan moet je zelf bedenken dat er ook zuurstof bij moet als beginstof!
koper + zuurstof -> koperoxide
De reactieproducten die ontstaan noem je een oxide.
bijvoorbeeld:  Koolstofdioxide,  koperoxide, diwaterstofmono-oxide, magnsesiumoxide.

Slide 22 - Tekstslide

Andere reacties
De meeste reacties horen niet bij de drie soorten die we net besproken hebben. De meeste reacties hebben twee of meer beginstoffen (zonder zuurstof) en twee of meer reactieproducten.

bijvoorbeeld:
A + B + C--> D + E

Slide 23 - Tekstslide

Samengevat: Dit zijn de drie soorten reacties die je moet kennen. De meeste reacties zijn gewone reacties die hier niet bijhoren.

Slide 24 - Tekstslide

In de laatste dia van deze Lesson up vind je een uitleg video over reactieverglijkingen kloppend maken. Ook gaat deze video over BrINClHOF en soorten reacties. Neem deze video goed door en zet hem steeds stil om zelf te oefenen.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video