Toets H6

 Pluriforme Samenleving Hoofdstuk 6
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Pluriforme Samenleving Hoofdstuk 6

Slide 1 - Tekstslide

Wat verstaan we onder de dominante cultuur?

Slide 2 - Open vraag

Noem 4 dingen die te maken hebben met de Nederlandse dominante cultuur. Let op: het moeten wel verschillende dingen zijn. Dus bijvoorbeeld niet allemaal etenswaren.

Slide 3 - Open vraag

Subculturen kunnen met van alles te maken hebben. Noem 4 dingen.

Slide 4 - Open vraag

Hoe verschillen culturen per tijd?
Leg uit met behulp van een voorbeeld.

Slide 5 - Open vraag

Een etnische subcultuur is de cultuur van mensen...........
A
die ieder jaar carnaval vieren.
B
met een migratie-achtergrond.
C
met andere normen en waarden dan de Nederlanders

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een stereotype? Geef naast de omschrijving ook een voorbeeld.

Slide 7 - Open vraag

Een vooroordeel is......
A
een vorm van discriminatie.
B
een oordeel over iemand of iets zonder dat je de feiten of de persoon kent.
C
een oordeel over een hele groep mensen.
D
een mening geven, maar die is niet of feiten gebaseerd.

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent het woord tolerant?

Slide 9 - Open vraag

Dat onze samenleving pluriform is, komt vooral door immigranten.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

Emigreren is zeker niet gemakkelijk. Noem 4 redenen uit je boek waarom mensen toch besluiten dit te doen.

Slide 11 - Open vraag


Wat zie je hier?
A
mensen die op vakantie gaan naar Nederland.
B
Mensen die lopend naar Nederland emigreren.
C
Mensen die met de auto immigreren in Nederland.
D
Mensen die lopend immigreren in Nederland en mensen die met de auto op vakantie gaan.

Slide 12 - Quizvraag


De afbeelding gaat over:
A
segregatie
B
assimilatie
C
integratie

Slide 13 - Quizvraag


De afbeelding gaat over 
A
integratie
B
assimilatie
C
segregatie

Slide 14 - Quizvraag

Beschrijf wat er gebeurt als je integreert. Noem in je antwoord ook twee zaken die het belangrijkst zijn bij integratie

Slide 15 - Open vraag

Een vluchteling is hetzelfde als een asielzoeker.
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quizvraag


Over welk begrip gaat deze afbeelding?

Slide 17 - Open vraag

-Leg uit wat we bedoelen met xenofobie.
- Geef ook aan wat zou kunnen helpen tegen xenofobie.

Slide 18 - Open vraag