Pluriforme samenleving Herhaling

Herhaling pluriforme samenleving
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhaling pluriforme samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les kunnen jullie allemaal:
  • Uitleggen wat het verschil is tussen een dominante cultuur en een subcultuur.
  • Uitleggen wat een pluriforme samenleving is.
  • Uitleggen wat het verschil is tussen een stereotype en een vooroordeel.
  • Onderscheid maken tussen verschillende redenen waarom mensen ervoor kiezen om te migreren.
  • Toepassen van de verschillende redenen om te migreren aan de hand van casussen. 




Slide 2 - Tekstslide

Pluriforme samenleving
Wat is pluriform?

Veel kleurig; dus veel afkomsten, culturen en religies in een samenleving

Slide 3 - Tekstslide

Dominante cultuur 
"De dominante cultuur is de overheersende cultuur van een land".

Slide 4 - Tekstslide

De Nederlandse cultuur is de dominante cultuur van Nederland
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Subculturen
1 - Geloof (religieuze subcultuur; islamitische, christelijke cultuur etc.
2 - Afkomst (etnische subcultuur; Marokkaanse, Surinaamse, Turkse subcultuur etc.)
3 - Woonplaats (Amsterdammers, Amersfoorters, Utrechters)
4 - Muziek (Drillers, gabbers, punks)
5 - Werk (Vakkenvullers, makelaars, docenten)
6 - Politieke voorkeur (Linkse mensen, PVV'ers, SP'ers)

Slide 6 - Tekstslide

2: De Marokkaanse cultuur in Nederland is en ...................cultuur
A
Dominante cultuur
B
Sub cultuur
C
Tegen cultuur
D
Geen cultuur

Slide 7 - Quizvraag

Integratie
Segregatie
Assimilatie

Slide 8 - Sleepvraag

wat is integratie?
A
mensen passen zich gedeeltelijk aan, aan de dominante cultuur terwijl ze hun eigen cultuurkenmerken mogen houden.
B
mensen vertrekken naar een ander land.
C
mensen passen zich helemaal niet aan en houden hun eigen cultuur in stand.
D
alles is onjuist.

Slide 9 - Quizvraag

assimilatie =
A
Volledig aanpassen aan de nieuwe cultuur
B
Per cultuur van elkaar gescheiden
C
Aanpassen met behoud van eigen cultuur

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de beste omschrijving? Assimilatie is:
A
Dat nieuwkomers zich zoveel mogelijk aanpassen aan de bestaande cultuur.
B
Het langs elkaar heen leven van verschillende culturen.
C
Wederzijdse aanpassing van nieuwkomers en autochtonen.
D
Met zoveel mogelijk mensen rekening willen houden.

Slide 11 - Quizvraag

Integratie betekent dat nieuwkomers:
A
zich helemaal aanpassen aan de Nederlandse cultuur
B
zich gedeeltelijk aanpassen aan de Nederlandse cultuur
C
zich helemaal niet aanpassen aan de Nederlandse cultuur
D
geen Nederlands hoeven te leren.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is segregatie?
A
Een uitwisseling tussen subculturen
B
Een ander woord voor pluriforme samenleving
C
Een sterke scheiding tussen bevolkingsgroepen
D
Het geloven in je eigen geloof

Slide 13 - Quizvraag

Bij integratie hoort dat ontvangers:
A
andere subculturen afwijzen.
B
hun eigen cultuur opgeven.
C
hun wetten aan nieuwkomers aanpassen.
D
andere culturen accepteren.

Slide 14 - Quizvraag

Polarisatie

Slide 15 - Tekstslide

Polarisatie
Betekent dat mensen en bevolkingsgroepen tegenover elkaar komen te staan, doordat tegenstellingen worden benadrukt.

Slide 16 - Tekstslide

Xenofobie
Angst voor vreemdelingen. 

Kan leiden tot vreemdelingenhaat.

Slide 17 - Tekstslide

Stereotype en vooroordeel
Een stereotype is een overdreven en ongenuanceerd beeld van een groep mensen.

Een vooroordeel is een oordeel over iemand of iets zonder dat je de feiten of de persoon kent.






Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Discriminatie
  • We spreken van discriminatie als er onterecht verschil wordt gemaakt in de behandeling van mensen.
  • Racisme is discriminatie op grond van etnische achtergrond.
  • Seksisme betekent dat mensen worden gediscrimineerd op grond van hun sekse.
  • Tolerant zijn betekent dat je accepteert dat mensen anders zijn of andere normen en waarden hebben dan jij.
  • Respect betekent dat je de ander in zijn of haar waarde laat. 

Slide 20 - Tekstslide

Redenen om te emigreren
Immigranten zijn mensen uit andere landen die in Nederland zijn komen wonen.

Emigreren betekent dat je verhuist naar een ander land. 

Slide 21 - Tekstslide

Redenen om te emigreren
  • Onveiligheid
  • Werk
  • Onafhankelijkheid van koloniën
  • Gezin 

Slide 22 - Tekstslide

Illegaal
Je bent illegaal als je geen toestemming hebt om in Nederland te wonen of te werken. 

Slide 23 - Tekstslide

Aan het einde van de les kunnen jullie allemaal:
  • Uitleggen wat het verschil is tussen een dominante cultuur en een subcultuur.
  • Uitleggen wat een pluriforme samenleving is.
  • Uitleggen wat het verschil is tussen een stereotype en een vooroordeel.
  • Onderscheid maken tussen verschillende redenen waarom mensen ervoor kiezen om te migreren.
  • Toepassen van de verschillende redenen om te migreren aan de hand van casussen. 




Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
Ga aan de slag met de samenvatting en begrippenlijst in je boek.

Voor kader is dit: Blz. 124 t/m 126
Voor basis is dit: Elke paragraaf en Blz. 111

Slide 25 - Tekstslide