25 januari 4 BB

Welcome to English class!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome to English class!

Slide 1 - Tekstslide

SE 3

Report Super size me               dinsdag 19 januari
Test theme 2                               dinsdag 26 januari
persoonlijke brief                     donderdag 28 januari

Slide 2 - Tekstslide

SE4
Cito Kijk & Luistertoets
bookreport
irregular verbs part II
tests theme 3: vocabulary, test (grammar and stones), listening

Slide 3 - Tekstslide

work for today 

  • leren brief
  • leren grammatica en stones theme 2

Slide 4 - Tekstslide

Ontkenningen met 'do'
Als er geen vorm van be (am, is, are), have got, has got of can/could of will in de zin staat, dan gebruik je don’t of doesn’t om ontkenningen te maken. 
Bij I, you, we en they zet je don’t voor het werkwoord.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Ontkenningen met 'do'
Bij he, she en it zet je doesn’t voor het werkwoord. 
Bij doesn’t verandert het werkwoord in het hele werkwoord.

Slide 7 - Tekstslide

Deze hond is niet heel oud.
A
This dog is very old.
B
This dog isn’t very old.

Slide 8 - Quizvraag

Deze vogels eten geen vlees.
A
These birds don’t eat meat.
B
These birds doesn’t eat meat.
C
These birds eat not meat.

Slide 9 - Quizvraag

Deze vogels zijn niet gevaarlijk.
A
These birds aren’t dangerous.
B
These birds don't are dangerous.

Slide 10 - Quizvraag

Haar konijn kent geen kunstjes.
A
Her rabbit doesn’t know any tricks.
B
Her rabbit knows not any tricks
C
Her rabbit don't know any tricks.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

He _____ likes his friends.
A
don't
B
doesn't
C
not

Slide 13 - Quizvraag

We _____ want to go to Spain.
A
don't
B
doesn't
C
not

Slide 14 - Quizvraag

Jim and Jack _____ visit me often.
A
don't
B
doesn't
C
not

Slide 15 - Quizvraag

Maurits _____ work every day of the week.
A
don't
B
doesn't
C
not

Slide 16 - Quizvraag

Adjective - Bijvoeglijk naamwoord

England is beautiful.

Ogier is very slow.

Harley is a bad boy.
Adverb - Bijwoord


You speak English beautifully.

Carmen writes slowly. 

Yousra speaks Spanish badly.

Slide 17 - Tekstslide

Nigel drives a _____ car.
A
beautiful
B
beautifully

Slide 18 - Quizvraag

Demi leaves the room _____.
A
quick
B
quickly

Slide 19 - Quizvraag

Dominique is a very _____ boy.
A
smart
B
smartly

Slide 20 - Quizvraag

Ruben opens his books _____.
A
fast
B
fastly

Slide 21 - Quizvraag

Olaf always wears _____ clothes.
A
nice
B
nicely

Slide 22 - Quizvraag

D'Rachell lives in a _____ house.
A
big
B
bigly

Slide 23 - Quizvraag

Jelle eats his sandwich _____.
A
fast
B
fastly

Slide 24 - Quizvraag

Esmanur has _____ eyes.
A
good
B
goodly

Slide 25 - Quizvraag

Fee speaks English very _____.
A
good
B
well

Slide 26 - Quizvraag

Dave works very _____.
A
quick
B
quickly

Slide 27 - Quizvraag

Vincent is a very _____ boy.
A
smart
B
smartly

Slide 28 - Quizvraag

Questions?

Slide 29 - Tekstslide