AT P4 Week 3 Slechtziend/ Slechthorend

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

deze les 
ogen en (slecht) zien

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is blindheid? 
- Minder dan 5%. (wazig zien)
- Gezichtsveld beperkt tot minder dan 10 graden (smal blikveld)
- Normaal= 140 graden. 

Slide 5 - Tekstslide

Filmpje 
Wat zie je aan de ogen? 
Welke hulpmiddelen zie je? 
Wat valt nog meer op? 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Filmpje 
Wat zie je aan de ogen? 
Welke hulpmiddelen zie je? 
Wat valt nog meer op? 

Slide 8 - Tekstslide

Oorzaak

• Een erfelijke oogziekte,
• Acute blindheid na een ongeval of een val op het hoofd
• Tijdelijk blind zijn door een ziekte
• Ouderdom, bijvoorbeeld staar.
• Oogletsel, bijvoorbeeld bij het klussen of door vuurwerk.

Slide 9 - Tekstslide

Wat voor effect kan blindheid op iemand hebben?

- Geschokt
- Verdrietig
- Angstig
- Boos
- Agressief

Slide 10 - Tekstslide

Wat voor gevolgen kan het hebben in iemand zijn leven?
  • Verwardheid
  • Eenzaamheid
  • Kinderen ontwikkelen zich minder goed:
- Motorisch
- Sociaal
- Begrip

Slide 11 - Tekstslide

Kan je blindheid / slecht ziend voorkomen?
- Sommige oorzaken kan je vermijden.
- Beschermen.
- Niet doorlopen met oog problemen.

Slide 12 - Tekstslide

Wat kan je doen?
  • Begroet altijd iemand met je naam “hallo, ik ben er weer Anja”​
  • Zeg wat je gaat doen en doe geen onverwachte dingen omdat mensen hiervan kunnen schrikken​
  • Geef dingen een vaste plek, zodat ze het terug kunnen vinden​
  • Wees extra alert op veiligheid (geen draden over de grond, stoelen in de weg)​
  • Als men slechtziend is kan men gebruik maken van kleurcontrasten , denk bijvoorbeeld aan een oranje placemat met wit bord​
  • Pas activiteiten aan zoals meer met geluid, tast of reuk







Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wat kan je doen?
  • Vraag hoe iemand  het liefst wil communiceren (gebarentaal, liplezen, schrijven of digitaal). 
  • Maak goed oogcontact. 
  • Ondersteunen bij gebruik van gehoorapparaten enz. 
  • Vermijd storende achtergrondgeluiden.
  • Wees geduldig. .

Slide 17 - Tekstslide

Tijd voor een opdracht!!

Slide 18 - Tekstslide

Wat voor effect kan doofheid op iemand hebben?

- Isolatie (eenzaam)
- Meer afhankelijk
- Angst
- Depressie

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Hulpmiddelen
Gebarentolk: 
een gebarentolk vertaalt de gesproken woorden in gebarentaal, dit zie je bijvoorbeeld vaak terug op televisie.

Slide 21 - Tekstslide

Hulpmiddelen
Gehoorapparaat: 
een klein apparaat dat het geluid versterkt voor mensen die niet goed kunnen horen.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Hulpmiddelen
Cochleair implantaat: 
Een elektronisch apparaatje dat geluiden omzet in signalen die gelijk naar je gehoorzenuw of je slakkenhuis stuurt.



Slide 24 - Tekstslide

Hulpmiddelen
Gebarentaal: 

Taal die met de handen gesproken wordt.


Slide 25 - Tekstslide

Hulpmiddelen
Teksttelefoon: 
een telefoon waarmee je alles wat je wilt zeggen, kan intypen.




Slide 26 - Tekstslide

terug koppeling vorige les

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video