Past simple vs present perfect vs past perfect

The Caribbean
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EnglishMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

The Caribbean

Slide 1 - Tekstslide

Enquête

Slide 2 - Tekstslide



What is the name of
this instrument?

Slide 3 - Tekstslide

Steel drum (or steel pan)
- National instrument of Trinidad and Tobago
- Created in the 1930s
- Was not taken seriously in the beginning.
   High society said it was a "ghetto" instrument
- National instrument of Trinidad and Tobago
- Created in the 1930s
- Was not taken seriously in the beginning.
   High society said it was a "ghetto" instrument

Slide 4 - Tekstslide

At the end of this lesson I can...
- tell you something about the steel pan and the Caribbean
- tell when you use the past simple, present perfect and past perfect
- tell you the spelling rules of the past simple, present perfect and past perfect

Slide 5 - Tekstslide

4.1 crossing borders
Exercise 2
10 minutes
Discuss the answers

Slide 6 - Tekstslide

What do you remember?
Past simple / present perfect / past perfect

Slide 7 - Tekstslide

Past simple
present perfect
past perfect
hele ww + -ed
have/has + voltooid deelwoord 
had + voltooid deelwoord
in het verleden begonnen en beëindigd. Kan ook een gewoonte zijn.
iets dat voor een bepaald moment of voor een bepaalde gebeurtenis gebeurde.
Iets dat in het verleden is begonnen en nog steeds voortduurt of zojuist is gebeurd.
Voor dingen die in het verleden zijn gebeurd, wanneer precies is niet bekend of niet belangrijk

Slide 8 - Sleepvraag

Past simple
present perfect
past perfect
We walked to school this morning. 
Dad hasn't painted the house yet.
I moved to Amsterdam in 2005
We hadn't listened to the radio in ages.
Sal has found a map of Jamaica
I hadn't seen an eruption before

Slide 9 - Sleepvraag

Past simple
Present perfect
Past perfect
 hele werkwoord + -ed
(let op onregelmatige werkwoorden) 

  •  Als iets in het verleden is gebeurd en geëindigd
  • Als iets in het verleden regelmatig is gebeurd (gewoonten)

Have(n't) + has(n't) + voltooid deelwoord
(let op onregelmatige werkwoorden) 

  • Iets dat in het verleden is begonnen en nog steeds voortduurt of de gevolgen zijn nog steeds voelbaar in het heden 
  • Dingen die kort geleden zijn gebeurd
  • Voor dingen waarvan het niet bekend is/niet belangrijk is wanneer het precies is gebeurd. 

had + voltooid deelwoord
(let op onregelmatige werkwoorden)  
 
  • Om aan te geven dat iets voor een bepaald moment of voor een bepaalde gebeurtenis gebeurde.
  • Vaak in combinatie met de past simple

Slide 10 - Tekstslide

I've cleaned the kitchen, but I ______ (not - to clean) the living room yet.
A
not cleaned
B
hadn't cleaned
C
haven't cleaned
D
cleaned

Slide 11 - Quizvraag

My family and I _______ (to live) in London when we were little.
A
had lived
B
have been living
C
lived
D
have lived

Slide 12 - Quizvraag

I’m really hungry because I __________ ( not -to eat)
A
did not eat
B
did not ate
C
have not eaten
D
hadn't ate

Slide 13 - Quizvraag

I ______ (to watch) the news this morning.
A
had watched
B
watch
C
watched
D
have watched

Slide 14 - Quizvraag

I got lost because I _______ (to forget) to bring a map
A
forgot
B
had forgotten
C
have forgotten
D
forgeted

Slide 15 - Quizvraag

He __________ (to order) rice, but the waiter served him soup.

Slide 16 - Open vraag

He _____ (just - to leave).

Slide 17 - Open vraag

He ________ (to own)his car for a year before he sold it.

Slide 18 - Open vraag

Exercises
Exercises 8 and 9
10-15 minutes. 

Stuck on exercise 9? Try to identify in which box of exercise 8 the sentence belongs. Then, apply the grammar rule. 

Discuss in class

Slide 19 - Tekstslide

Homework
4.2 listening exercises 2, 5, 8, 9
4.3 speaking exercises 2 and 6

Slide 20 - Tekstslide