Ik kan beschrijven waar en in welke producten de VOC en WIC handelden en welke rechten zij hadden.
Ik kan uitleggen waarom Europeanen op grote schaal in slaven handelden
Ik kan beschrijven wat er gebeurde met mensen die tot slaaf waren gemaakt.
Slide 2 - Tekstslide
Handel met het Oosten.
Rond 1600 was in Europa veel vraag naar specerijen, zoals nootmuskaat, peper en kruidnagel.
Daardoor waren de prijzen hoog. Alleen de Portugezen haalden specerijen uit Azië. Ze verkochten deze specerijen met grote winst.
Hollandse en Zeeuwse kooplieden wilden dat ook wel. Daarom richtte in 1602 een aantal kooplieden een ‘compagnie’ (een bedrijf) op: de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).
Slide 3 - Tekstslide
Rechten van de VOC
De VOC had een aantal speciale rechten, zoals het recht om forten te bouwen en oorlogen te voeren.
Ook had de VOC het alleenrecht op de handel met Azië. Dat betekende dat alleen de VOC schepen naar Oost-Indië mocht sturen.
Slide 4 - Tekstslide
Handel met het Westen
Kooplieden uit Holland en Zeeland handelden ook met West-Indië (Amerika). Daar kwamen suiker en tabak vandaan.
Voor de handel met West-Indië werd in 1621 de West-Indische Compagnie (WIC)opgericht.
De WIC kreeg dezelfde speciale rechten als de VOC en het alleenrecht op de handel met gebieden in Amerika en Afrika.
Slide 5 - Tekstslide
Wereldhandel
De Republiek had door de VOC en de WIC dus handelscontacten met Azië, Amerika en Afrika.
Ook andere Europese landen handelden over de hele wereld. Zo ontstond in de 17e eeuw een wereldeconomie.
Dat is een economie waarin landen van over de hele wereld producten aan elkaar verkopen.
Slide 6 - Tekstslide
De Amerikaanse plantages
In de 17e eeuw beheersten Europese landen, waaronder de Republiek, gebieden in Amerika. Zij stichtten er plantages, die winst moesten opleveren.
De oorspronkelijke bewoners van Amerika (indianen) die het land bewerkten, stierven door het zware werk of aan ziektes.
Daarom haalden Europese handelaren mensen uit West-Afrika en brachten hen als slaaf naar Amerika. Tussen 1500 en 1800 werden zo’n 11 miljoen zwarte Afrikanen als slaven naar Amerika vervoerd.
Slide 7 - Tekstslide
Driehoekshandel
Slide 8 - Tekstslide
Driehoekshandel
Europeanen nemen geweren, alcohol en gereedschappen mee naar West-Afrika. Daarmee kochten zij Afrikanen, die tot slaaf waren gemaakt.
De slaven werden in Amerika verkocht aan de eigenaren van plantages.
Daarna voeren schepen, volgeladen met (riet)suiker en tabak, terug naar Europa.
Slide 9 - Tekstslide
De WIC en slavernij
De handel in slaven en in producten die slaven verbouwden, leverde de Europeanen veel winst op.
Ook mensen in de Republiek verdienden daaraan geld. De WIC handelde in slaven en bezat veel plantages in Suriname en op de Antillen.
De meeste Europeanen hadden geen moeite met de slavernij.
Slide 10 - Tekstslide
Tot slaaf gemaakt
Sommige Afrikanen raakten door schulden of in een oorlog hun vrijheid kwijt. Ook werden mensen tijdens rooftochten tot slaaf gemaakt.
Afrikaanse slavenhandelaren brachten de slaven naar de Europese forten aan de kust, zoals Fort Elmina.
Per schip werden de slaven naar slavenmarkten in Amerika gebracht. De slavenschepen waren vaak overvol; de hygiëne en het voedsel waren slecht. Eén op de acht stierf.
Slide 11 - Tekstslide
Leven in slavernij
Op de slavenmarkt werden de slaven gekocht. De slaven hadden geen rechten, want volgens de wet waren ze 'bezit'.
Het leven op de plantages was voor slaven wreed. Gezinnen werden verscheurd, omdat ieder lid apart verkocht kon worden. Wie niet hard genoeg werkte, werd mishandeld.
Veel slaven verzetten zich, bijvoorbeeld door de oogst te vernielen of weg te lopen. Er waren ook slavenopstanden. Die werden bijna altijd met geweld onderdrukt.