Assertiviteit Opkomen voor jezelf Inleiding

Assertiviteit
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Assertiviteit

Slide 1 - Tekstslide

Opkomen voor jezelf

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Weten wie je bent, wat je wil, nodig hebt
In de praktijk of in je privé zal je regelmatig in situaties komen waarbij jouw belangen en behoeften botsen met die van een ander.
In dergelijke situaties kun je op drie manieren reageren:
non-assertief,
assertief of 
agressief

Slide 4 - Tekstslide

inhoud van dit vak
  • manieren van reageren
  • belang van assertief gedrag
  • oorzaken van een gebrek aan assertief gedrag
  • hoe je opkomt voor je eigen wensen, behoeften en belangen
  • het stellen van grenzen, weigeren en "nee" durven zeggen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

maar eerst: drie begrippen
agressief reageren
assertief reageren
non-assertief reageren

Slide 7 - Tekstslide

agressief reageren

Slide 8 - Woordweb

assertief reageren

Slide 9 - Woordweb

non-assertief reageren

Slide 10 - Woordweb

Je durft niet voor je eigen belangen en behoeften op te komen.
A
agressief
B
assertief
C
non-assertief

Slide 11 - Quizvraag

Je wordt boos en valt de ander aan. Je verdedigt jezelf op een felle manier.
A
agressief
B
non-assertief
C
assertief

Slide 12 - Quizvraag

Je komt op een zelfverzekerde en rustige manier op voor jezelf en je eigen belangen en behoeften. daarbij kwets je de ander niet en ontken of schaad je zijn belangen niet.
A
assertief
B
agressief
C
non-assertief

Slide 13 - Quizvraag

Non-assertief zijn is:
  • je grenzen niet aangeven
  • over je heen laten lopen
  • niet zeggen wat je wilt of vindt
  • doen wat anderen willen
  • geremd en stil zijn
  • bang voor ruzie

Slide 14 - Tekstslide

Agressief zijn is:
  • voor jezelf opkomen ten kosten van anderen
  • tot een conflict komen
  • eigen belang
  • niet naar de ander luisteren
  • de ander de schuld geven

Slide 15 - Tekstslide

Assertief zijn:
  • zelfverzekerd op een rustige manier
  • opkomen voor jezelf
  • opkomen voor je eigen belangen en behoeften zonder de ander te kwetsen
  • of diens belangen te ontkennen of te schaden

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Een verbaal assertief voorbeeld:
  • Er is een taart te verdelen
  • Non-assertief persoon: eet  jij maar zoveel je wilt, ik kijk wel wat er overblijft.
  • Een agressief iemand zal eerst nemen waar hij behoefte aan heeft en de restjes toeschouwen naar de ander.
  • En wat doet de assertieve persoon?

Slide 19 - Tekstslide

Wat doet de assertieve persoon?
Een assertief iemand geeft aan hoeveel taart hij wil. De ander krijgt vervolgens de kans om dat ook te doen. Daarna gaan ze kijken of ze tot een verdeling kunnen komen die beide personen gelukkig maakt.
Hoe kun je non-verbaal non-assertief, agressief en assertief reageren in deze situatie?

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 1
Stel, volgend jaar zijn er 2 heel gewilde stageplekken per klas te verdelen . Eigenlijk heeft iedereen uit de klas interesse in deze stageplekken.
Hoe reageert een non-assertief persoon, een agressief persoon en een assertief persoon?

Slide 21 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk
voor jezelf op te komen?

Slide 22 - Woordweb

Noem 1 voorbeeld waarbij jouw belangen en behoeften botste met die van een ander.

Slide 23 - Open vraag

TIP
Ga er niet vanuit dat de ander wel weet hoe het hoort . Als de ander in jouw ogen iets verkeerd doet, leg dan altijd eerst uit  hoe jij het wilt hebben.

Slide 24 - Tekstslide

Assertief reageren is de beste manier van reageren. Het is belangrijk dat je kunt opkomen voor je eigen belangen.
Als je opkomt voor je eigen belangen, dan:
A
Blijft het contact goed met collega's, cliënten en de leidinggevende.
B
Houd je plezier in je werk en kun je ontspannen blijven.
C
Krijgen cliënten beter contact met jou, je collega's en hun familieleden .
D
Zet je jezelf op de eerste plaats boven het belang van de anderen.

Slide 25 - Quizvraag

Niveaus van assertiviteit

Slide 26 - Tekstslide

Op welk niveau communiceer jij?
Niveau 1: weinig assertief
  • je kan moeilijk je eigen grenzen aangeven
  • je communiceert niet duidelijk over wat je vindt of wilt
  • je kan slecht negatieve feedback geven en positieve feedback ontvangen
  • je kan (of wil) geen rekening houden met de belangen van een ander

Slide 27 - Tekstslide

vervolg niveau 1
  • je geeft de ander geen ruimte voor het communiceren over zijn eigen belang

Slide 28 - Tekstslide

Niveau 2:  basisassertiviteit
  • je geeft (indien er naar gevraagd wordt) je eigen standpunten weer en geef je eigen grenzen aan
  • je komt uit voor je eigen mening indien ernaar gevraagd wordt
  • je maakt duidelijk wanneer je het niet eens ben met je gesprekspartner
  • je maakt duidelijk wanneer je eigen grenzen worden overschreden (je durft bijvoorbeeld 'nee'te zeggen)

Slide 29 - Tekstslide

Niveau 3: proactieve assertiviteit
  • je komt spontaan met eigen standpunt, bewaakt en verdedigt op een respectvolle wijze je eigen belangen en grenzen.
  • je kiest eerder voor directe confrontatie en directe beïnvloeding. Jij probeert niet via een omweg je zin te krijgen.
  • je  brengt gevoelige of negatieve boodschappen op een duidelijke en directe manier.

Slide 30 - Tekstslide

vervolg niveau 3
  • je komt uit eigen beweging met standpunten  naar voren die afwijken van die van uw gesprekspartner
  • je kunt luisteren naar tegenargumenten, weerstand en kritiek bij de verdediging van je voorstellen
  • je heb genoeg flexibiliteit in de discussie

Slide 31 - Tekstslide

Niveau 4: assertief kunnen blijven in emotionele en/of kritische situaties
  • je aanvaardt kritiek op je standpunt, gedrag of acties en reageert er opbouwend op, ook als u onder druk gezet wordt om het standpunt van de tegenstaander over te nemen 
  • je bespreekt meningsverschillen uit jezelf zonder het conflict uit de weg te gaan

Slide 32 - Tekstslide

Bespreken van de niveaus
In tweetallen: leg aan de ander uit welk niveau jij nu beheerst en leg aan de hand van de punten uit waarom. Je doet dit allebei.

Slide 33 - Tekstslide

vervolg niveau 4
  • je gaat op een juiste manier om met onaangepaste reacties, verbale agressie en bedreiging, ook als je onder druk staat
  • je verwerpt onaanvaardbare voorstellen op een respectvolle, doch besliste manier

Slide 34 - Tekstslide

Zo vergroot jij je assertiviteit
Tip 1. Ga uit van je eigen kracht en waarde.
Tip 2. Vraag om wat je wil: andere kunnen geen gedachte lezen.
Tip 3. Spreek in de ik-vorm. Door in de ik-vorm te praten, voorkom je dat je anderen veroordeelt of bekritiseert.
Tip 4. wat andere van je denken, gaat jou niets aan.
Tip 5. Wees duidelijk, maak zo concreet mogelijk duidelijk wat je voelt en denkt zonder de ander te kwetsen.

Slide 35 - Tekstslide

vervolg tips
Tip 6. Geloof wat je zegt
Tip 7. Vat het niet persoonlijk op: om assertiever te worden moet je het probleem rationeel en zakelijk kunnen beschouwen en daarna een helder antwoord formuleren.
Tip 8. Let op je lichaamshouding.
Tip 9. Oefening baart kunst

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht 2
  • In groepjes van 4
  • Kies samen 3 tips uit die jullie meest belangrijk vinden.
  • Schrijf op waarom jullie dit vinden.
  • De voorwaarde is dat jullie het eens zijn over de 3 punten.

Slide 37 - Tekstslide

Lever in je uitgewerkte opdrachten
in Teams Opdrachten

Slide 38 - Tekstslide