AFP 1.2.2

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 


Les 2
Leerjaar 1
Periode 2
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 


Les 2
Leerjaar 1
Periode 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
  • Uitleg periode 2
  • Zelf aan de slag met 'Werkboek Algemene Geneesmiddelenkennis'
  • Zelf aan de slag met Expert College: Circulatie

Zijn hier nog vragen over?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling
  1. Welkom + Rapid 
  2. Vorige les + lesdoelen
  3. Theorie H1 
  4. Zelfstandig werken 
  5. Theorie H2 
  6. Nakijken opdracht 1 en 2
  7. Afsluiten en huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les kun/ken jij:
  • De verschillende therapievormen (Geneesmiddelen) en kan jij hiervan voorbeelden geven.
  • De begrippen die te maken hebben met de algemene geneesmiddelenkennis.
  • Het verschil benoemen tussen toedieningswegen- en vormen en kan jij hiervan voorbeelden geven.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geneesmiddelen

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een geneesmiddel?
Wat weet je over geneesmiddelen: woordweb maken op bord

Geneesmiddelen
Geneesmiddelenwet:  Geneesmiddelen zijn stoffen die bestemd zijn om ziekten te genezen of te voorkomen
  • Herstellen/verbeteren/wijzigen van orgaan functioneren
  • Hulp bij stellen van medische diagnose

Register Verpakte Geneesmiddelen (RVG) of het Europese Register
  • Medicijn moet werkzaam zijn bij bepaalde ziekte
  • Medicijn is in aanbevolen dosering niet schadelijk

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkrijgbaarheid
  1. UR-middelen: Uitsluitend Recept geneesmiddelen

  2. UA-middelen: Uitsluitend Apotheek geneesmiddelen

  3. UAD-middelen: Uitsluitend Apotheek en Drogist geneesmiddelen

  4. AV-middelen: Algemeen verkrijgbare geneesmiddelen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naamgeving
Een medicijn heeft 3 verschillende namen:
  1. Chemische naam: van de chemische stof
  2. Stofnaam: internationaal bekende naam
  3. Merknaam: specialiténaam, 'fantasienaam'

Bijvoorbeeld paracetamol:
para-acetylaminofenol -> paracetamol -> ? (merknaam)

Slide 8 - Tekstslide

Arts schrijft vaak generieke naam/stofnaam voor en afhankelijk van verzekering wordt dan specifiek middel of generiek middel gegeven -> preferentiebeleid
Reclame
Reclame voor geneesmiddelen:
  • Artsenbezoekers: Verkopers van medicijnen

  • Reclame voor patiënten: Tv, radio, social media (verboden)

  • Valse voorlichting: Als iets te mooi is om waar te zijn...

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennen jullie deze?

Slide 10 - Tekstslide

De verdunning van 200K is verdund tot één actief deeltje op 10^400 deeltjes. Praktisch betekent dit, dat een dosis Oscillococcinum geen enkele molecule van dierlijke oorsprong bevat. De pillen bestaan uit bindmiddel en suikers waaronder lactose en kunnen op grond hiervan niet werkzaam zijn
Zelf aan de slag
timer
30:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandelingsmethoden
  1. Causale behandeling: Bestrijdt oorzaak van ziekte (bijv. infectie)
  2. Symptomatische behandeling: Bestrijdt alleen klachten of ziekteverschijnselen (bijv. palliatieve behandeling)
  3. Substitutiebehandeling: Vult stoffen aan die het lichaam niet zelf (meer) maakt (bijv. insuline/vitamines/ijzer)
  4. Preventieve/profylactische behandeling: Voorkomt ziekten (bijv. griep)
  5. Diagnostisch gebruik: Vaststellen aard van aandoening (bijv. laxeermiddel bij endoscopie)

Slide 12 - Tekstslide

Palliatieve behandeling is gericht op het verlichten van het lijden van een mens, niet op de genezing (vaak bij mensen die gaan overlijden en bij wie er geen kans op genezing meer is)
Toedieningswegen en -vormen


Lokaal, systemisch, parenteraal?

Slide 13 - Tekstslide

Lokaal: minder bijwerkingen
- wordt direct op juiste plek aangebracht
- minder medicijnen nodig
- huid, ogen, oren, neus, vagina, longen

Systemisch: via bloedsomloop
- Injectie, mond (oraal), rectaal
- Parenteraal: buiten het maagdarmstelsel om

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijke begrippen
Indicatie
Contra-indicatie (relatief en absoluut)
Interactie
First-pass-effect
Bloedspiegel
Minimaal effectieve concentratie
Therapeutische breedte
Halfwaardetijd
Cumulatie
Therapietrouw
Placebo

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




  1. Indicatie
  2. Contra-indicatie (relatief en absoluut)
  3. Interactie
  4. First-pass-effect
  5. Bloedspiegel
  6. Minimaal effectieve concentratie
  7. Therapeutische breedte
  8. Halfwaardetijd
  9. Cumulatie
  10. Therapietrouw
  11. Placebo



  1. Reden van gebruik
  2. Wanneer medicijn niet gebruiken
  3. Waarmee medicijn reageert
  4. Eerste afbraak door lever
  5. Concentratie medicijn in bloed
  6. Minimale bloedspiegel nodig voor effect
  7. Verschil tussen werking en vergiftiging
  8. Halvering van concentratie in bloed
  9. Opstapeling van medicijn in bloed
  10. Nauwkeurigheid van gebruik medicijn
  11. Toediening zonder werkzame stoffen

Moeilijke begrippen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afronding en huiswerk
Huiswerk:
  • Boek 'Geneesmiddelenkennis voor doktersassistenten' bij je hebben
  • Lezen hoofdstuk 1 en 2 van 'Geneesmiddelenkennis voor doktersassistenten'
  • Afmaken opdracht 3 en 4 van 'Werkboek Algemene Geneesmiddelenkennis

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies