T4 H1 rechtsstaat
1 / 21
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat betekent 'democratie'?
A
De Eerste en Tweede Kamer
B
Het volk regeert
C
De koning en de ministers
D
Alle bestuurders van een land, provincie en gemeente
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent 'passief kiesrecht'?
A
Dat je nog niet mag stemmen
B
Dat je op jezelf mag stemmen
C
Dat je gekozen kan worden
D
Dat je mag stemmen
Slide 4 - Quizvraag
De regering is
A
Alle ministers en de Koning
B
Alle ministers en staatssecretarissen
C
De Staten Generaal
D
De minister-president en algemene zaken
Slide 5 - Quizvraag
Een minister doet wetsvoorstellen voor zijn vakgebied.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
De minister zit in de Tweede Kamer
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Door wie wordt een minister gekozen?
A
Rechtstreeks door de kiezers
B
Door de Provinciale Staten
C
Door de formateur
D
Door zijn partij
Slide 8 - Quizvraag
Door wie wordt de Eerste Kamer gekozen?
A
Rechtstreeks door de kiezers
B
Door de Provinciale Staten
C
Door de formateur
Slide 9 - Quizvraag
De wethouder werkt bij de
A
Tweede Kamer
B
Provincie
C
gemeente
D
rechtbank
Slide 10 - Quizvraag
De wethouder dient wetsvoorstellen in bij de
A
Tweede Kamer
B
Provinciale Staten
C
Gemeenteraad
D
Burgemeester
Slide 11 - Quizvraag
Ministers
Minister President
Tweede Kamer
Kiezers
Commissaris van de Koning
Gedeputeerden
Provinciale Statenleden
Inwoners van de provincie
Burgemeester
Wethouders
Gemeenteraad
Inwoners gemeente
Slide 12 - Sleepvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Tekstslide
Noem 3 kenmerken van de rechtsstaat.
Slide 16 - Open vraag
Leg de 3 machten van Trias Politica uit.
Slide 17 - Open vraag
Wat zijn klassieke grondrechten (uitleg en voorbeeld)
Slide 18 - Open vraag
Wat zijn sociale grondrechten? (uitleg en 2 voorbeelden)
Slide 19 - Open vraag
Wanneer mag de overheid grondrechten inperken?
