Vaardigheid: atlasvaardigheden


p.overberg@stichtinglvo.nl
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


p.overberg@stichtinglvo.nl

Slide 1 - Tekstslide

Wat is Aardrijkskunde?
Drie aardrijkskundige vragen:
- Wat?
- Waar?
- Waarom daar?

Slide 2 - Tekstslide

Hoe werk we bij Aardrijkskunde?
We gebruiken de methode De Geo. 
Leer- en werkboek, aantekingen schrift en een Basisboek.

Slide 3 - Tekstslide

Aardrijkskunde
Vaardigheid: werken met de Grote Bosatlas

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen:
  1. Je weet wat het bladwijzer is en hoe je deze moet gebruiken.
  2. Je weet wat de inhoud is en hoe je deze moet gebruiken.
  3. Je weet wat de algemene legenda  is en hoe je deze moet gebruiken.
  4. Je weet wat het register van topografisch namen  is en hoe je deze moet gebruiken.
  5. Je weet wat het register van trefwoorden is en hoe je deze moet gebruiken.
  6. Je weet het verschil tussen overzichtskaarten  en thematische kaarten
  7. Je weet hoe je moet schaal berekenen 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

1. Wat is een bladwijzer en hoe  gebruik je deze?

Slide 7 - Tekstslide

2. Wat is de inhoud en hoe gebruik je deze?

Slide 8 - Tekstslide

3. Wat is een algemene legenda en hoe gebruik je deze?

Slide 9 - Tekstslide

4. Wat is het register van topografisch namen en hoe  gebruik je deze?

Slide 10 - Tekstslide

5. Wat is het register van trefwoorden en hoe gebruik je deze?

Slide 11 - Tekstslide

6. Je weet het verschil tussen: overzichtskaarten & thematische kaarten

Slide 12 - Tekstslide

Wat gaan we nu doen?
  • Uitleg atlas
  • Na elke onderdeel een zoek opdracht (2-tallen)
  • Antwoord zoekopdracht schrijf je op het wisbordje
  • Wisbordje met antwoord in de lucht als ik hierom vraag

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen:
  1. Je weet wat het bladwijzer is en hoe je deze moet gebruiken.
  2. Je weet wat de inhoud is en hoe je deze moet gebruiken.
  3. Je weet wat de algemene legenda  is en hoe je deze moet gebruiken.
  4. Je weet wat het register van topografisch namen  is en hoe je deze moet gebruiken.
  5. Je weet wat het register van trefwoorden is en hoe je deze moet gebruiken.
  6. Je weet het verschil tussen overzichtskaarten  en thematische kaarten
  7. Je weet hoe je moet schaal berekenen 
  8. Je weet welke 4 dingen je nodig hebt om een kaart te lezen.
  9. Je weet welke schaalniveaus er zijn

Slide 14 - Tekstslide

Overzichtskaarten 
  • Kaart met een overzicht van de topografie in een bepaald gebied: steden, rivieren, zeeën, bergen, wegen, etc.

- Staatkundige kaarten 
- Natuurkundige kaarten 

Slide 15 - Tekstslide

Thematische kaarten
  • Kaarten over een bepaald   onderwerp: zoals neerslag,   klimaat,   bevolkingsdichtheid,   bevolkingsgroei
  • Bijvoorbeeld:                 
     Europa - Klimaat

Slide 16 - Tekstslide

Welke 4 dingen heb je nodig om een kaart te lezen?
  1. Titel = vertelt over welk onderwerp en/of gebied de kaart gaat.
  2. Legenda = betekenis van de kleuren en de symbolen op de kaart
  3. Schaal = laat zien hoeveel dat gebied op de kaart is verkleind
  4.  Waar het noorden is ->             noordpijl 
                                                        OF
                                                        Bovenkant van de kaart is het noorden

Slide 17 - Tekstslide

Schaalberekening

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Schaalberekening 
De schaal laat zien hoeveel dat gebied op de kaart is verkleind. Bijvoorbeeld 1 : 200.000 (spreek uit: 1 op 200.000). 
1 cm op de kaart is dan in werkelijkheid 200.000 cm.
Omgerekend is dat 2 km. 

Dus haal vijf nullen van het schaalgetal af en je weet het aantal kilometers in werkelijkheid.

Slide 20 - Tekstslide

In- en uitzoomen
  • Uitzoomen 
  • Uitzoomen 
  • Inzoomen
  • Inzoomen

Slide 21 - Tekstslide

Schaalniveaus
In plaats van kijken naar schaal, kan je het ook hebben over schaalniveaus.

Dan gaat het over hoe ver je in- of uitzoomt met de kaart die je gebruikt.

Slide 22 - Tekstslide

Is dit een thematische kaart?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

Is dit een thematische kaart of een overzichtskaart?
A
Thematische kaart
B
Overzichtskaart

Slide 24 - Quizvraag

Met welk symbool wordt een luchthaven aangegeven?

Slide 25 - Open vraag

Dit is een:
A
overzichtskaart
B
thematische kaart

Slide 26 - Quizvraag

Als ik gegevens over een onderwerp wil zoeken in de atlas gebruik ik..
A
de inhoudsopgave
B
het trefwoordenregister
C
het register van topografische namen
D
de index

Slide 27 - Quizvraag

Gebruik de atlas.
Op welke bladzijde staat de kaart van Java?
A
138-139
B
216-217
C
139A
D
136-137

Slide 28 - Quizvraag

Je wil een kaart gebruiken waar de plaats Donetsk op staat. Welk onderdeel van de atlas gebruik je om deze kaart te vinden?
A
inhoud
B
bladwijzer
C
topografisch register
D
trefwoordenregister

Slide 29 - Quizvraag

Hoeveel km is het?

figuur 9: 
1 cm op de kaart is km in werkelijkheid?

8 cm is dus km in werkelijkheid?




Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag
  • Maak werkblad 2 
  • Plak deze in je schrift of stop de opdracht in een mapje.

Slide 31 - Tekstslide