Woordenschat blok 8

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WoordenschatBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Taal: blok 8: Les 5 herhaling
-Kennen wij de themawoorden/gezegdes en uitdrukkingen en de betekenis hiervan.
-Kunnen wij een correcte zin maken met de themawoorden/gezegdes en uitdrukkingen van blok 8.


Aan het einde van de les:

Slide 2 - Tekstslide

timer
0:30
Welke woorden heb je onthouden?

Slide 3 - Woordweb

Quiz regels
30 sec overlegtijd bij elke vraag (fluistertoon)
Bij een goed antwoord                         +1 
Bij een fout antwoord                             0
Bij het verstoren van de les                 - 1

Winnaars                           20 pt 
Individuele vragen          2 pt

Slide 4 - Tekstslide

Welk woord hoort bij de betekenis:
Het netwerk van computers. Doordat veel computers verbonden zijn, kun je snel contact maken met anderen
A
De site
B
De software
C
De elektronische snelweg
D
Het computervirus

Slide 5 - Quizvraag

Welke woord heeft de betekenis:
Als een apparaat klaar staat om te gebruiken

Slide 6 - Open vraag

Welke gezegde hoort bij de betekenis: 
Geen oplossing weten?

Slide 7 - Tekstslide


Webcam
Het modem

Gamen


Printen

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is de betekenis van het woord:
beoordelen
A
Een plaat helemaal doorzoeken
B
Zeggen wat je ergens van vindt
C
Met iemand praten of schrijven
D
Iets aan elkaar vastmaken

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord past bij het plaatje?

Slide 10 - Tekstslide

Welk woord past het best bij het plaatje?

Slide 11 - Open vraag

      Je ziet die jongens altijd samen. Ze zijn echt...
Wat moet er op de stippenlijn komen?

Slide 12 - Tekstslide

De betekenis van over de rooie gaan is: Zo boos of moe zijn dat je gaat huilen of schreeuwen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord: Interactief?
A
Een manier om informatie uit te wisselen
B
Als je graag met anderen samen bent en anderen helpt
C
Op internet zitten om informatie te zoeken
D
Waarbij het één op het ander reageert

Slide 14 - Quizvraag

Door welk woord kunnen de dikgedrukte woorden worden veranderd?
''Een telefoon kun je overal gebruiken, want hij werkt zonder draadverbinding.''

Slide 15 - Open vraag

Wat is de betekenis van het woord:
Het forum?
A
Een bericht via internet versturen
B
Hoe hoog je speelt bij een computerspel
C
Een groep mensen die over een bepaald onderwerp praten
D
Een plaatje dat iemand gebruikt op internet als afbeelding van zichzelf

Slide 16 - Quizvraag

De betekenis van het woord: de account?
A
De naam die je gebruikt om op een bepaalde site komen
B
De combinatie van gebruikersnaam en wachtwoord
C
Een code van letters en cijfers om toegang te krijgen
D
Een programma dat je computer kan veranderen of kapot maken

Slide 17 - Quizvraag

Bevestigen
Opslaan
Minstens
afzoeken
Bewaren
Een plaats doorzoeken
Vastmaken
Niet minder dan

Slide 18 - Sleepvraag

Je maakt 3 zinnen met elk één themawoord/gezegde erin. 

Mix & Match je loopt rond in de klas en zoekt een maatje, je leest allebei één zin op en geeft elkaar feedback. (2x)
timer
5:00
Duimpje omhoog of duimpje omlaag

Slide 19 - Tekstslide

Heb jij een correcte zin ?

Slide 20 - Tekstslide