H13 BOA

wat weet je nog van de vorige les
1 / 28
volgende
Slide 1: Woordweb
Handhaver toezicht en veiligheidMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

wat weet je nog van de vorige les

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

eigendom
Volgens het Burgerlijk Wetboek is eigendom het meest volledige recht dat een persoon op een zaak kan hebben. In de meeste gevallen heeft de eigenaar de zaak ook in bezit. De eigenaar is dan tegelijk de bezitter.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bezitter / houder
De bezitter : heeft de feitelijke heerschappij (de macht) over een zaak en wenst als eigenaar te worden gezien. Hij houdt de zaak
voor zichzelf en wordt gezien als de rechthebbende.
De houder : heeft ook de feitelijke heerschappij (de macht) over een zaak, zonder dat hij de eigenaar is. Hij erkent het eigendomsrecht van die eigenaar. De houder houdt het goed voor een ander, de eigenaar.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In beslag nemen:
Onder inbeslagneming wordt verstaan:
het onder zich nemen of gaan houden van enig voorwerp ten
behoeve van de strafvordering (Artikel 134 Wetboek van
Strafvordering) met als doel:
- opsporing
- vervolging
- of de uitvoering van een op te leggen straf of maatregel

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vatbaar voor inbeslagname:
Vatbaar voor inbeslagneming zijn voorwerpen die:
- de waarheid aan het licht kunnen brengen/kunnen dienen als
belastend of ontlastend bewijs
- het wederrechtelijk verkregen voordeel kunnen aantonen
- op vordering van de officier van justitie door de rechter verbeurd
kunnen worden verklaard (bijkomende straf)
- door de rechter onttrokken kunnen worden aan het verkeer
(maatregel) 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jan heeft de auto van Piet geleend. Wat is Jan volgens het burgerlijk wetboek?
A
Eigenaar.
B
Bezitter.
C
Houder.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In beslag nemen volgens het Wetboek van Strafvordering kan alleen een strafvorderlijk doel hebben.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het Wetboek van Strafvordering staat dat iets alleen in beslag kan worden genomen als dit vatbaar is voor in beslagneming. Wat wordt hiermee bedoeld?
A
Het goed moet zichtbaar mee worden gedragen.
B
Er moet een bepaald strafvorderlijk doel zijn om in beslag te nemen.
C
Je moet het kunnen vastpakken. Dus losse voorwerpen.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden:
*Voorwerpen die de waarheid aan het licht kunnen brengen
Alle voorwerpen die als belastend of ontlastend bewijs zouden
kunnen dienen. Bijvoorbeeld een gestolen telefoon of camerabeelden.
*Wederrechtelijk verkregen voordeel: inzicht krijgen in de
omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel dat verdachte
heeft gekregen uit het strafbare feit. Met andere woorden: wat en
hoeveel heeft verdachte overgehouden aan het strafbare feit?
Voorbeelden van deze voorwerpen zijn met name de bankafschriften
of de boekhouding, maar ook waardevolle voorwerpen of geld 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeelden:
*Voorwerpen die kunnen worden verbeurdverklaard of onttrokken aan het verkeer. In beide gevallen krijgt verdachte de voorwerpen niet meer terug.
Verbeurdverklaarde voorwerpen worden door de staat verkocht
waarbij de opbrengst aan de staat vervalt. Verbeurdverklaren is een bijkomende straf die door de rechter wordt opgelegd. Voorwerpen
die een bepaalde relatie met het strafbare feit hebben, kunnen
verbeurdverklaard worden. Bijvoorbeeld auto’s, boten en zelfs
huizen die zijn gebruikt bij of betaald zijn met geld dat verkregen is
uit het strafbare feit.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeelden:
*Inbeslaggenomen voorwerpen die verboden, ongewenst of gevaarlijk zijn, zoals drugs en wapens, worden door de rechter onttrokken aan het (maatschappelijk) verkeer. Deze voorwerpen worden dan vernietigd. Dit is een maatregel gericht tegen het voorwerp en geen straf en kan daarom ook worden toegepast als verdachte wordt vrijgesproken.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iets wordt in beslag genomen of gehouden omdat het om een verboden goed gaat. Van welke vatbaarheid voor in beslagneming (doel) is hier sprake?
A
Het goed kan de waarheid aan het licht brengen.
B
Het goed kan worden onttrokken aan het verkeer.
C
Het goed kan wederrechtelijk verkregen voordeel aantonen.
D
Het goed komt in aanmerking om verbeurd verklaard te worden.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iets wordt in beslag genomen of gehouden met als doel het verzamelen van bewijs. Van welke vatbaarheid voor in beslagneming (doel) is hier sprake?
A
Het goed kan de waarheid aan het licht brengen.
B
Het goed kan worden onttrokken aan het verkeer.
C
Het goed kan wederrechtelijk verkregen voordeel aantonen.
D
Het goed komt in aanmerking om verbeurd verklaard te worden.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iets wordt in beslag genomen of gehouden met als doel te onderzoeken of het goed met behulp van crimineel geld is verkregen. Van welke vatbaarheid voor in beslagneming (doel) is hier sprake?
A
Het goed kan de waarheid aan het licht brengen.
B
Het goed kan worden onttrokken aan het verkeer.
C
Het goed kan wederrechtelijk verkregen voordeel aantonen.
D
Het goed komt in aanmerking om verbeurd verklaard te worden.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iets wordt in beslag genomen of gehouden met als doel het eigendom door een rechter over te dragen aan de overheid. Van welke vatbaarheid voor in beslagneming (doel) is hier sprake?
A
Het goed kan de waarheid aan het licht brengen.
B
Het goed kan worden onttrokken aan het verkeer.
C
Het goed kan wederrechtelijk verkregen voordeel aantonen.
D
Het goed komt in aanmerking om verbeurd verklaard te worden.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bevoegdheid
De opsporingsambtenaar die de verdachte staande houdt of
aanhoudt, is bevoegd om de vatbare voorwerpen die de verdachte met zich voert in beslag te nemen.
Dit kan op heterdaad en buiten heterdaad.
De opsporingsambtenaar moet zich bij het in beslag nemen beperken tot de vatbare voorwerpen die de verdachte met zich voert en zichtbaar zijn.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

in beslag nemen
Wanneer het vatbare voorwerp zich in een tas of koffer bevind, kan de verdachte dat vatbare voorwerp vrijwillig uitnemen, zodat de opsporingsambtenaar het in beslag kan nemen. Anders neemt de
opsporingsambtenaar de tas of koffer in zijn geheel in beslag om zo
het vatbare voorwerp onder zijn bereik te krijgen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemene bevoegdheid IBN art 96 WvSv
Op heterdaad
De opsporingsambtenaar is bevoegd om bij ontdekking op heterdaad
alle vatbare voorwerpen in beslag te nemen en om dat te kunnen
doen mag hij alle plaatsen betreden.
Buiten heterdaad
Het toepassen van deze bevoegdheid buiten heterdaad kan alleen
wanneer er sprake is van een strafbaar feit waarvoor voorlopige
hechtenis is toegelaten 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betreden en niet doorzoeken!
Betreden betekent in dit opzicht niet meer dan zoekend rondkijken,
zonder kasten of verpakkingen te openen. Wel mogen eventuele
(afgesloten) tussendeuren naar andere ruimtes in een besloten
plaats of woning worden geopend, om ook daar zoekend rond te
kijken. Tot doorzoeken van dergelijke plaatsen is de
opsporingsambtenaar niet bevoegd. Doorzoeken is volgens de Hoge
Raad gericht en stelselmatig zoeken naar vatbare voorwerpen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bevriezen
Wil de opsporingsambtenaar een plaats doorzoeken omdat
hij daar vatbare voorwerpen vermoedt, dan moet hij wachten op een
functionaris die wel bevoegd is tot doorzoeken ter inbeslagneming.
Lid 2 van artikel 96 Wetboek van Strafvordering geeft aan de
opsporingsambtenaar de bevoegdheid in deze gevallen de situatie te
bevriezen. Bevriezen is bedoeld om wegmaking of beschadiging van vatbare
voorwerpen te voorkomen. De opsporingsambtenaar is bij het
bevriezen bevoegd om maatregelen te nemen in afwachting van de
tot doorzoeken bevoegde functionaris

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitleveren
De opsporingsambtenaar is bevoegd om ter inbeslagneming de
uitlevering te bevelen van vatbare voorwerpen. Uitlevering bevelen
betekent dat de houder van een vatbaar voorwerp het bevel krijgt
om dit voorwerp aan de opsporingsambtenaar te geven, zodat de
opsporingsambtenaar dat voorwerp vervolgens in beslag kan nemen. Kan alleen bij een VH-feit en het bevel kan mondeling of schriftelijk worden gegeven.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

let op
Een uitleverbevel mag niet aan de verdachte worden gegeven. Hij
kan niet gedwongen worden op deze wijze aan zijn eigen
veroordeling mee te werken. De verdachte mag uiteraard wel
gevraagd worden om het voorwerp vrijwillig uit te leveren. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In beslag nemen kan alleen bij een aangehouden of staande gehouden verdachte.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 23 - Quizvraag

Het kan ook bij het betreden van plaatsen van een SF op heterdaad of buiten heterdaad (VH-feit) zonder dat er een verdachte bij aanwezig is. Dus nog voor een aanhouding of staande houding.
Een staande gehouden verdachte heeft een voor in beslagneming vatbaar voorwerp in de binnenzak van zijn jas. Kan de bevoegde opsporingsambtenaar dit voorwerp nu uit de binnenzak van de jas halen?
A
Ja.
B
Nee.

Slide 24 - Quizvraag

Hij moet het wel vrijwillig afgeven. In de kleding verborgen
voorwerpen kunnen wel
vatbaar zijn
MAAR
fouilleren is een andere
bevoegdheid met eigen regels
-
aangehouden verdachte
met ernstige bezwaren
Het vorderen van uitlevering van een voor in beslagneming vatbaar voorwerp kan door de bevoegde opsporingsambtenaar bij iedereen gedaan worden. Zij zijn dan ook verplicht dit voorwerp aan deze opsporingsambtenaar uit te leveren.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afhandeling
Aan degene bij wie een voorwerp in beslag werd genomen (de
beslagene) wordt zoveel mogelijk en zo spoedig mogelijk een bewijs
van ontvangst gegeven.
De opsporingsambtenaar maakt altijd een kennisgeving van
inbeslagneming (KvI) op ten behoeve van de hulpofficier van justitie
en het Openbaar Ministerie. De KvI beschrijft het inbeslaggenomen
voorwerp en bevat alle relevante informatie voor de te nemen
beslissing over het inbeslaggenomen voorwerp.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teruggave goederen
De hulpofficier van justitie of de officier van justitie beslist over het
voortduren van het beslag. Als er geen strafvorderlijk belang meer is,
beëindigt hij het beslag. De hoofdregel is dat een voorwerp door wordt teruggegeven aan degene bij wie het voorwerp in beslag is genomen, de beslagene. Op deze hoofdregel kunnen uitzonderingen worden gemaakt:
- teruggeven worden aan degene die redelijkerwijs als
rechthebbende kan worden aangemerkt
- worden bewaard of kan daarmee worden gehandeld als het ware
verbeurdverklaard of onttrokken aan het verkeer 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies