2.11 Verkennend lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: 2
1.	Lesopening
2.	Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.	Lesdoel (+ minicheck)
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Neem het boek van Nederlands voor je. 

Laat het nog even dicht. 

2. Leergebiedoverstijgende doelen

Zelfstandig leren

- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

Niemand

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Iedereen 

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

Niemand

3. Lesdoel

Aan het einde van de les:

- kun je de stappen van verkennend lezen

- kun je met de stappen van verkennend lezen het onderwerp van een tekst bepalen.

Verdiept arrangement:

Niemand

huiswerk noteren + maken:

Les: 2.11

blz.:  76 t/m 79

opdr.: 34 t/m 37

Minicheck

Quiz mee!

Wat weet je al van de lesdoelen?

Verkennend lezen is:

1. Kijken naar de tekst (plaatjes, tussenkopjes, titel, opvallende woorden, bron).
2. Je leest de tekst helemaal door van begin tot eind.
3. Je kijkt alleen naar het stukje tekst dat past bij de vraag.

Een tekst verkennen is hetzelfde als je oriënteren op een tekst.

1. Juist
2. Onjuist

Je leest een tekst verkennend om te bepalen wat het onderwerp van de tekst is.

1. Juist
2. Onjuist

Wie maakt wat:

3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag;

Les: 2.11, blz.: 76 t/m 79, opdr.: 34 t/m 36

4. Instructie

Als je wilt weten waar een tekst over gaat en wat 

het tekstdoel is, heb je niet altijd genoeg aan de 

titel en de afbeelding. 

Lees dan ook de eerste zinnen van de tekst. 

Kijk ook uit welke krant of uit welk tijdschrift de tekst komt. Dit noem je verkennend lezen.

Verkennend lezen

Je leest een tekst verkennend om 

te kunnen voorspellen waar hij over gaat: 

dit is 

het onderwerp van de tekst. 

Zo kun je zien of de tekst past bij je leesdoel.

Leesplan

1.  Verkennen – voor het lezen

-Lees de titel en de kopjes.

-Bekijk de plaatjes.

-Lees de eerste zinnen.

-Voorspel waar de tekst over gaat.

-Wat weet je al van het onderwerp?

Leesplan

2. Begrijpen – tijdens het lezen.

-Lees steeds een klein stukje.

-Probeer voor je te zien wat je leest.

-Los op wat je niet begrijpt.

-Moeilijk woord? Zoek het woord op (woordenboek, google).

-Moeilijke zin? Lees de zin opnieuw.

Leesplan

3. Verwerken – na het lezen.

Klopte je voorspelling?

Bedenk voor jezelf wat er in de tekst stond.

Pak blz. 76 er bij, opdr. 34

We lezen de tekst samen. 

1. Wat is het tekstdoel? A/B/C

2. Schrijf op waar de tekst volgens jou over gaat. 

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (iedereen)?

Lees en maak les 2.11, opdr. 35 t/m 36. 

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (niemand)?

kom aan de instructietafel zitten. 

Dan gaan we samen aan de slag. 

6. Zelfstandig werken

Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:

V: les 2.11, blz. 76 t/m 79, opdr. 34 t/m 37 --> Niemand 

B: les 2.11, blz. 76 t/m 79, opdr. 35 t/m 36 --> iedereen 

I: les 2.11, blz. 76 t/m 79, opdr. 35 t/m 36 --> Niemand

Ben je klaar?

1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 

2. Huiswerk ander vak (af)maken. 

3. Leren toets / lezen / woordzoeker. 

7. Evaluatie

- zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Quiz mee ter afsluiting --> evaluatie lesdoelen!

                                                  

Wat is de goede volgorde van het leesplan?

1. 1. Begrijpen 2. Verwerken 3. Verkennen
2. 1. Verwerken 2. Verkennen 3. Begrijpen
3. 1. Verkennen 2. Begrijpen 3 Verwerken

Noem 2 dingen waar je op let tijdens het verkennend lezen.

Afsluiting

Ruim je boek en schrift van NE op.

Volgende lesuur: ....................