Oefening wisbordjes zinsdelen

WELKOM
bij het vak Nederlands


1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELKOM
bij het vak Nederlands


Slide 1 - Tekstslide

leestijd
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • lezen
  • werken met 'wisbordjes' (zinnen ontleden)
  • diagnostische toets redekundig ontleden maken 
  • werken aan journaaluitzending

Slide 3 - Tekstslide

Doelen van de les

Je hebt je voorkennis over redekundig ontleden opgehaald.

Jullie hebben de grote lijnen van jullie journaaluitzending helder.

Slide 4 - Tekstslide

Wim heeft met een wedstrijd een grote prijs gewonnen


Hak in zinsdelen

Slide 5 - Tekstslide

Wim/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen

Slide 6 - Tekstslide

Wim/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



Schrijf op: wwg

Slide 7 - Tekstslide

Wim/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



werkwoordelijk gezegde: alle werkwoorden in de zin

Slide 8 - Tekstslide

Wim/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



schrijf op: ond + pv

Slide 9 - Tekstslide

Wim/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



onderwerp: wie/wat + wwg
pv: zet de zin in een andere tijd

Slide 10 - Tekstslide

Wim/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



schrijf op: lv

Slide 11 - Tekstslide

Wim/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



lijdend voorwerp: een grote prijs
lijdend voorwerp:
wie/wat + ond + wwg
(je hebt iets nodig om te winnen)

Slide 12 - Tekstslide

Wim/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



Is er een mv?

Slide 13 - Tekstslide

Wim/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



Is er een mv? NEE... want:

Gewonnen: iemand (ond) wint iets (lv)

Slide 14 - Tekstslide

Wim/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



Blijft over... schrijf op wat dit zinsdeel is

Slide 15 - Tekstslide

Wim/ heeft/ met een wedstrijd/ een grote prijs/ gewonnen



Blijft over... de bijwoordelijke bepaling (plaats/tijd/of iets wat overblijft in de zin

Slide 16 - Tekstslide

Maarten/ heeft /hem /het slechte nieuws/ na het eten/ verteld


schrijf op: wwg

Slide 17 - Tekstslide

Maarten heeft hem het slechte nieuws na het eten verteld

wwg= alle werkwoorden in de zin

Slide 18 - Tekstslide

Maarten heeft hem het slechte nieuws na het eten verteld

schrijf op: ond + pv

Slide 19 - Tekstslide

Maarten heeft hem het slechte nieuws na het eten verteld

ond= wie/wat + wwg
pv= zet de zin in een andere tijd

Slide 20 - Tekstslide

Maarten heeft hem het slechte nieuws na het eten verteld

schrijf op: lv

Slide 21 - Tekstslide

Maarten heeft hem het slechte nieuws na het eten verteld

lijdend voorwerp:
wie/wat + ond + wwg 

(je hebt iets nodig om aan iemand te vertellen)

Slide 22 - Tekstslide

Maarten heeft hem het slechte nieuws na het eten verteld

schrijf op: mv

Slide 23 - Tekstslide

Maarten heeft hem het slechte nieuws na het eten verteld

meewerkend voorwerp:
Aan (voor) wie + wwg + ond+ lv

(je hebt iemand nodig om iets aan te vertellen)


Slide 24 - Tekstslide

Maarten/ heeft /hem /het slechte nieuws/ na het eten/ verteld


blijft nog over:

Slide 25 - Tekstslide

Maarten/ heeft /hem /het slechte nieuws/ na het eten/ verteld



Blijft over:
bijwoordelijke bepaling: zegt iets over plaats/tijd of is over in de zin

Slide 26 - Tekstslide

En nog een paar...
Isa is geboren in het ziekenhuis tijdens een zware onweersbui.  

Schrijf op wat het onderstreepte zinsdeel is.  

Slide 27 - Tekstslide

En nog een paar...
Isa is geboren in het ziekenhuis tijdens een zware onweersbui.  

BWB

Slide 28 - Tekstslide

En nog een paar...
Eva leest het boek met zeer veel interesse.   

Schrijf het onderstreepte zinsdeel op. 

Slide 29 - Tekstslide

En nog een paar...
Eva leest het boek met zeer veel interesse.   

LV

Slide 30 - Tekstslide

Zelfstandig ontleden (20 minuten)
Ga naar hf. 11 in learnbeat, paragraaf 11.2 zinsdelen

Maak onderdeel S/ diagnostische toets brugklas, opgave 1

Eerder klaar? Ga verder met opgave 2

Slide 31 - Tekstslide