Les 2 - Vocabulaire - TV2I

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Les 2 - Vocabulaire - TV2I

Vul het juiste woord in:

Tu habites ... ?

1. quand
2. chez
3. où
4. avec

Vul het juiste woord in:
C'est ... la finale de la coupe du monde de football?

1. chez
2. quand
3. pourqoui
4. où

Vul het juiste woord in:
Jean est à la maison ... il est malade

1. pourqoui
2. avec
3. parce que
4. chez

Vul het juiste woord in:

Je vais au cinema .... mon frère.

Vul het juiste woord in:

Demain, Nadia va .... Paris

Vul het juiste woord in:

Ce matin, je suis .... ma grand-mère.

Vul het juiste woord in:

.... tu manges?

Je bent op vakantie in Frankrijk. Je hebt een leeftijdsgenoot leren kennen. Je Franse leeftijdsgenoot stelt je een vraag die je niet begrijpt. Hoe zeg je in het Frans: 'ik snap het niet' ?

Je bent ergens in Frankrijk en het is ochtend. Je besluit om naar de bakker te gaan om iets te eten. Je bestelt een croissant en vers geperste jus d'orange. De bakker zegt dat wordt 4,50 euro. Je hebt het niet helemaal kunnen verstaan. Hoe zeg je in het Frans: 'kunt u het herhalen alstublieft'?