Les HA1 - present simple
1 / 34
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Heb je opdracht 30D op p. 60 voor je?
A
Ja!
B
Nee, maar dat ga ik nu wel doen!
Slide 2 - Quizvraag
30D sentence 1
A
sit
B
sits
Slide 3 - Quizvraag
30D sentence 2
A
drink
B
drinks
Slide 4 - Quizvraag
30D sentence 3A
A
am
B
are
C
is
Slide 5 - Quizvraag
31A sentence 3B
A
have
B
has
Slide 6 - Quizvraag
30D sentence 4A
A
cry
B
cries
Slide 7 - Quizvraag
30D sentence 4B
A
watch
B
watches
Slide 8 - Quizvraag
30D sentence 5
A
play
B
plays
Slide 9 - Quizvraag
Exercise 31 answer 1
Slide 10 - Open vraag
Exercise 31 answer 2
Slide 11 - Open vraag
Exercise 31 answer 3
Slide 12 - Open vraag
Exercise 31 answer 4
Slide 13 - Open vraag
Exercise 31 answer 5
Slide 14 - Open vraag
Exercise 31 answer 6
Slide 15 - Open vraag
Exercise 31 answer 7
Slide 16 - Open vraag
Exercise 31 answer 8
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Translate: achternaam (1 woord)
Slide 19 - Open vraag
Translate: Waar ben je geboren?
Slide 20 - Open vraag
Translate: Ik woon in het westen van het land.
Slide 21 - Open vraag
Translate: Hoe spel je jouw naam?
Slide 22 - Open vraag
Translate: adres
Slide 23 - Open vraag
Translate: Waar kom je vandaan?
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Tekstslide
Translate: irritant
Slide 26 - Open vraag
Translate: stil, rustig (1 woord)
Slide 27 - Open vraag
Translate: gemeen
Slide 28 - Open vraag
Translate: Hoe ziet jouw vriend eruit?
Slide 29 - Open vraag
Translate: Ze heeft een goed gevoel voor humor.
Slide 30 - Open vraag
Translate: Claire heeft een paardenstaart en draagt een bril.
Slide 31 - Open vraag
Translate: Hij is vrij serieus.
Slide 32 - Open vraag
Translate: Kun je me iets vertellen over je vriend?
