thema 6 zintuigen

thema 6 zintuigen
thema 6 Zintuigen
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

thema 6 zintuigen
thema 6 Zintuigen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adequate prikkels 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuigen

Zintuigen = zijn organen die prikkels omzetten in impulsen.
                  (bijv. Ogen, neus, oren.)

Prikkels = invloeden vanuit het milieu op een organsime
                 (bijv. licht, geur, warmte)

Adequate prikkel = prikkel waar een 
zintuigcel speciaal gevoelig voor is.
 (bijv. neus → geur)

Impulsen= kleine stroompjes 


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adequate prikkel

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf wanneer ontstaat er een impuls?
In zintuigcellen ontstaan alleen impulsen als de prikkel sterk genoeg is.

De zwakste prikkel die een impuls verzoorzaakt noem je de drempelwaarde.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De huid 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderdelen van de huid zijn dit?
timer
2:00
Haartje
Opperhuid
Lederhuid
Zweetkliertje
Haarzakje
Bloedvaten
Onderhuids bindweefsel
Vet

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warmte- & koudezintuigen
Warmtezintuig:
reageren op iets warmers.
Koudezintuig:
reageren op iets kouders.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevoeligheid zintuigcel
Elk type zintuigcel is speciaal gevoelig voor één bepaalde prikkel 
= de adequate prikkel.

Bijvoorbeeld: Geluid is een adequate prikkel voor de zintuigcellen in je oor.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ruik je?
  • Je ruikt met je reukzintuig

  • Het reukzintuig is deel van
     het neusslijmvlies

  • Geurstoffen komen via de 
     lucht bij het reukzintuig

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een zintuig met een hoge drempelwaarde
zal eerder reageren op een prikkel dan
een zintuig met een lage drempelwaarde
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 5 soorten smaken kun je met je tong proeven?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe neem je smaak waar?
Met smaakpapillen in je tong neem je smaken waar:
  • Zoet
  • Zuur
  • Zout
  • Bitter
  • Umami

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennis van Vroeger
Kennis van Nu

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

gezichtsbedrog
Wat zie je hier?
A
Reukzintuigcellen
B
Netvlies
C
Smaakknopjes in de tong
D
Zenuwen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huid
Opperhuid
(Haarzakje en talgklier)
Lederhuid
(Zenuwen, Zweetklier, Spier, Bloedvaten)
Onderhuidse bindweefsel
(Vet)



Slide 20 - Tekstslide

De meeste dingen liggen in de lederhuid (bloedvaten, zweetklier, zenuwen, spier)
Behalve de haartjes en talgklieren. Deze zitten in de kiemlaag.
Welke huidlaag bestaat uit dode cellen?
A
Hoornlaag
B
Lederhuid
C
Kiemlaag
D
Onderhuidsbindweefsel

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

warm
koud
rode huid
bleke huid
zweet
rillen
haartjes  rechtop
haartjes  liggen

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

welke letter en uitleg

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk zintuigje zit er niet in je huid?
A
Drukzintuigje
B
Koudezintuigje
C
Warmtezintuigje
D
Prikkelzintuigje

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iris = Gekleurde deel van het oog
Pupil = opening in de iris
Hoornvlies = doorzichtig laagje over het oog

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pupilreflex

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wenkbrauw
wimpers
ooglid
traanklier
traanbuis
maakt traanvocht
beschermt tegen vuil en vliegjes
verspreid traanvocht over het oog 
vangt zweet op van je voorhoofd 
afvoerbuis van tranen

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pupilreflex

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pupilreflex
overdag
's nachts
Lengtespieren gespannen
Kringspieren gespannen

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het netvlies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het netvlies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als het straalvormig lichaam om de lens heen ontspannen is, zijn de lensbandjes gespannen. De lens is dan platter en je ziet in de verte scherp.
Als het straalvormig lichaam om de lens heen gespannen is, zijn de lensbandjes ontspannen. De lens is dan boller en je ziet dichtbij scherp.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijziend = 
het beeld voor 't netvlies, van dichtbij zie je scherp
Verziend =
het beeld achter 't netvlies,
van veraf zie je scherp
Holle "bril" corrigeert deze fout waardoor het beeld weer op het netvlies valt.
Bolle "bril" corrigeert deze fout waardoor het beeld weer op het netvlies valt.
-
+

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dilemma Dinsdag

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Binnen oor
Buiten oor
Midden oor

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

2
1
3
4
5
6
7
8
9
gehoorbeentjes
oorschelp
trommelholte
oorsmeerkliertjes
gehoorgang
Oorzenuw
trommelvlies
slakkenhuis
buis van Eustachius

Slide 39 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welk nummer wordt het trommelvlies aangegeven
A
4
B
5
C
7
D
8

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De taak van het slakkenhuis is...
A
je evenwicht bewaren
B
zorgen dat je hoort
C
trilhaartjes zetten trillingen om in impulsen
D
de impuls doorgeven aan de hersenen

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van het trommelvlies?
A
geeft trilling door aan de hamer
B
geeft de trilling door aan het aambeeld
C
geeft de trilling door aan de stijgbeugel
D
geeft de trilling door aan het slakkenhuis

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies