Klas 1B: Taalverzorging: Herhaling zinsdelen

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1B

Vandaag...
- Oefentoets zinsdelen
- Werken aan online opdrachten
- Kahoot
- Jeugdjournaal


 Huiswerk
Dinsdag 7 maart:
Repetitie zinsdelen.

Vrijdag 18 maart:
Vlog inleveren








Leerdoelen:
- Ik kan de pv, het wg, ow en lv vinden in een zin




1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1B

Vandaag...
- Oefentoets zinsdelen
- Werken aan online opdrachten
- Kahoot
- Jeugdjournaal


 Huiswerk
Dinsdag 7 maart:
Repetitie zinsdelen.

Vrijdag 18 maart:
Vlog inleveren








Leerdoelen:
- Ik kan de pv, het wg, ow en lv vinden in een zin




Slide 1 - Tekstslide

Heeft hij zijn huiswerk gemaakt?

pv

(wie/wat) ow

wg

(wie/wat)lv
heeft
hij
heeft gemaakt
zijn huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

pv

(wie/wat) ow

wg

(wie/wat) lv
Die harde storm heeft veel schade veroorzaakt

Slide 3 - Tekstslide

Oefentoets zinsdelen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welke uitspraak over de persoonsvorm is waar?
I. Je vindt het onderwerp door de vraag te stellen: 'Wie/wat+pv?'
II. De persoonsvorm hoort bij het werkwoordelijk gezegde (wg).
A
Alleen zin I is juist
B
Alleen zin II is juist
C
Beide zinnen zijn juist
D
Beide zinnen zijn onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

'In het voorjaar kochten de toeristen een bosje tulpen.'
A
In het voorjaar
B
kochten
C
de toeristen
D
een bosje tulpen

Slide 11 - Quizvraag

Hoe noemen we dit zinsdeel?

'Mijn vader bakt DE LEKKERSTE APPELTAARTEN van de wereld.'
A
pv
B
ow
C
wg
D
lv

Slide 12 - Quizvraag

'Vandaag maak ik eindelijk mijn presentatie af.'

In deze zin is 'maak' het werkwoordelijk gezegde.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het onderwerp?
gekeken.
Het onderwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
gekeken.
Het werkwoordelijk gezegde
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 15 - Sleepvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 16 - Sleepvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
altijd 
Het lijdend voorwerp

Waar
zet
jij 
jouw racefiets
neer?

Slide 17 - Sleepvraag

Noteer de persoonsvorm (pv), het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (ow) en het lijdend voorwerp (lv) van de volgende zin:

Tom mocht van zijn moeder nieuwe schoenen kopen.

Slide 18 - Open vraag

Hoe vind je grammatica zinsdelen tot nu toe?
A
Makkelijk
B
Te doen
C
Soms moeilijk (bepaalde zinsdelen)
D
Moeilijk

Slide 19 - Quizvraag

En nu...
- Bekijk van ieder hoofdstuk of je het onderdeel Taalverzorging af hebt 
(h1: persoonsvorm, h2: onderwerp, h3: werkwoordelijk gezegde, h4: lijdend voorwerp).Maak de opdrachten in deze volgorde af

 Klaar? Ga extra oefenen met de zinsdelen. 
- in de online methode bij 'trainen' en 'extra opdrachten'. 
-www.jufmelis.nl en www.cambiumned.nl

Slide 20 - Tekstslide

H3 - Grammatica Zinsdelen
Het lijdend voorwerp


Naast de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow) en het werkwoordelijk gezegde (wg) kan een zin een lijdend voorwerp (lv) bevatten. 

LET OP: Niet in elke zin zit een lijdend voorwerp!

Het lijdend voorwerp kun je vinden door de vraag: 'Wat/wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?' te stellen. 


Slide 21 - Tekstslide

H3 - Grammatica Zinsdelen
Het lijdend voorwerp


Hoe vind je het lijdend voorwerp?
  1. Je zoekt de persoonsvorm. 
  2. Vervolgens zoek je het onderwerp (Wie/Wat + pv?)
  3. Je noteert het werkwoordelijk gezegde

-> Stel de vraag: Wat/wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
Het antwoord op deze vraag is het lijdend voorwerp. 

Slide 22 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijk gezegde (wg) in de volgende zin:

Ondanks de tegenvaller zou je niet zo teleurgesteld moeten zijn.

Slide 23 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:

'Mijn moeder zit een skypegesprek te voeren met haar zus in Spanje.'
A
mijn moeder
B
een skypegesprek
C
met haar zus
D
met haar zus in Spanje

Slide 24 - Quizvraag

H3 Grammatica Zinsdelen - Het lijdend voorwerp 



Het lijdend voorwerp kun je dus vinden door de vraag: 'Wat/wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?'

Let op: het lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (aan, achter, bij in, langs, met, naast, onder, op, over, voor enz.)

Slide 25 - Tekstslide

Noteer de persoonsvorm (pv), het onderwerp (ow),
het werkwoordelijk gezegde (wg) en het lijdend voorwerp (lv) van de volgende zin:

Helaas zal Jinthe haar verjaardagsfeest voorlopig moeten uitstellen.

Slide 26 - Open vraag

Wat is het lijdend voorwerp in onderstaande zin?

Na de overwinning schaatste Sven een ererondje.
A
Na de overwinning
B
schaatste
C
Sven
D
een ererondje.

Slide 27 - Quizvraag