H4

Welkom!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Weekplanning
  • Start hoofdstuk 4
  • 4.2 stijlfiguren: 2, 3, 4, 5, 6, 7a, 8, 9, 10c, 11, 12
  • Toetsbespreking

Slide 2 - Tekstslide

Beeldspraak
Stijlfiguren zijn middelen om taal krachtiger of juist speelser te maken, of om bepaalde woorden extra te benadrukken. Antithese, paradox, herhaling en parallellisme.

Een antithese is een tegenstelling. Woorden of zinnen die tegengesteld zijn aan elkaar, staan bij elkaar.

Wij voeren geen bittere oorlog
Onze wraak is zoet

Diana Ozon


Slide 3 - Tekstslide

Beeldspraak
Stijlfiguren zijn middelen om taal krachtiger of juist speelser te maken, of om bepaalde woorden extra te benadrukken. Antithese, paradox, herhaling en parallellisme.

Een paradox is een schijnbare tegenstelling. Het lijkt alsof twee woorden of twee zinnen volledig aan elkaar tegengesteld zijn. Maar als je goed leest, blijken ze samen een logische combinatie te vormen.

Kalm aan en rap een beetje.

Herman Finkers


Slide 4 - Tekstslide

Beeldspraak
Stijlfiguren zijn middelen om taal krachtiger of juist speelser te maken, of om bepaalde woorden extra te benadrukken. Antithese, paradox, herhaling en parallellisme.


Bij herhaling worden bepaalde woorden of woordgroepen herhaald. Hiermee trekt een dichter de aandacht naar deze woorden of woordgroepen (soms zelfs zinnen) toe.
ik wilde
ik wilde dat je voor me stond,
op een zondagochtend,
op een zondagochtend tussen negen en elf

Karlijn Groet



Slide 5 - Tekstslide

Beeldspraak
Stijlfiguren zijn middelen om taal krachtiger of juist speelser te maken, of om bepaalde woorden extra te benadrukken. Antithese, paradox, herhaling en parallellisme.


Bij parallellisme komt een bepaalde zinsbouw steeds op dezelfde manier terug. Het gaat daarbij niet om een herhaling van exact dezelfde woorden, maar van een bepaalde zinsconstructie. 
Als hij slaapt, laat ik hem slapen
als hij eet, laat ik hem eten
als hij leest, praat ik hem niet
de oren van het hoofd

Sylvia Hubers




Slide 6 - Tekstslide

Weekplanning
  • Start hoofdstuk 4
  • 4.2 stijlfiguren: 2, 3, 4, 5, 6, 7a, 8, 9, 10c, 11, 12
  • Toetsbespreking

Slide 7 - Tekstslide

Welkom!

Slide 8 - Tekstslide

Weekplanning
  • 4.5 WOORDEN: opdr. 2, 3c, 5, 8, 10a, 13 en 14a.
  • + kies vier opdrachten uit: opdr. 4, 6, 7, 9, 11
  • Huiswerk: Test jezelf WOORDEN
  • 4.9 SPELLING: opdr. 1a, 2, 3, 4

Slide 9 - Tekstslide

Woorden
Naar de wc gaan  - Naar het kleine kamertje gaan
Vechtpartij - Opstootje
Alcoholist - Iemand die er graag eentje lust
Doodgaan - Heengaan, hemelen, inslapen
Stank - Onaangename geurtjes
Werkloos - Werkzoekend, tussen twee banen

Slide 10 - Tekstslide

Woorden
Naar de wc gaan  - Naar het kleine kamertje gaan
Vechtpartij - Opstootje
Alcoholist - Iemand die er graag eentje lust
Doodgaan - Heengaan, hemelen, inslapen
Stank - Onaangename geurtjes
Werkloos - Werkzoekend, tussen twee banen

Een eufemisme is een stijlfiguur waarbij een verzachtende omschrijving wordt gebruikt voor iets onaangenaams, hards of ongemakkelijks. Eufemismen worden veel gebruikt in alledaagse gesprekken, de politiek en op het werk. 

Een eufemisme kan zo ingeburgerd raken dat het zijn verzachtende werking na verloop van tijd verliest. Dan wordt er soms weer een ander eufemisme voor bedacht.
meid → werkster → hulp in de huishouding → interieurverzorgster

Slide 11 - Tekstslide

Welkom!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Trema
  • als je in één woord twee klinkers niet als één klank mag lezen: ruïne, havoër
  • in het meervoud van zn die eindigen op -ee: ideeën, feeën
  • in het meervoud van zn die eindigen op -ie: kopieën, categorieën

Je schrijft het trema (") op de plek waar de nieuwe lettergreep begint. 

Slide 14 - Tekstslide

Apostrof
  • als je letter(s) weglaat: Ik zie 'm in 't clubhuis.
  • bij de bezit 's op de s-klank of lange klinker: Dennis' les, Anna's fiets 
  • na cijfers, afkortingen en afleidingen: A4'tje, vwo'er, cd'tje

Slide 15 - Tekstslide

Accent
Accent aigu: De accent aigu ´ is het streepje dat van linksonder naar rechtsboven wijst. Dit teken wordt gebruikt als de letter moet worden verlengd. Het zou dus moeten klinken als een ‘ee’. Of als je ergens de nadruk op wilt leggen.
Voorbeeld: café, cliché, paté, Dit is hét beste!

Accent grave: De accent grave ` is het streepje dan van linksboven naar rechtsonder wijst. Het wordt in ingeburgerde Franse woorden alleen gebruikt op de e. De e moet dan uitgesproken worden als de ‘e’ in blèren. 
Voorbeeld: première, crème

Accent circonflex: Het zijn vooral Franse woorden die dit accent hebben. In het Nederlands blijft dit teken op sommige Franse woorden staan vanwege de uitspraak. Dit is dan een iets langere, nasale klank.
Voorbeeld: crème fraîche, enquête

Slide 16 - Tekstslide

Streepjes
Weglatingsstreepje 
weglatingsstreepje om woorden met gelijke onderdelen te verkorten: donderdag- of vrijdagavond of ballenjongens en -meisjes

Koppelteken
  • vanwege de uitspraak: auto-onderdelen
  • in een samenstelling met een afkorting: wc-papier
  • in een samenstelling met een woordgroep: peper-en-zoutstel 
  • na een voorvoegsel: non-verbaal 
  • in commissies die naar een persoon zijn vernoemd: kabinet-Rutte

Slide 17 - Tekstslide

Welkom!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Van den vos Reynaerde
Lesdoelen:
  • Je begrijpt de dubbele bodem van het verhaal Van den vos Reynaerde.
  • Je kan dit verhaal plaatsen in de dertiende eeuw

Doen:
Lezen van het verhaal Van den vos Reynaerde en maken van de mindmap/poster.  



Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Reinaert de vos
-tweede stand (adel)
-getrouwd met Hermelien
-familie van: Grimbeert de das (-neef)
-begane misdaden:
:- verkrachten van Hersint (wolvin)
- in ogen plassen van de kinderen van de     wolf Isengrijn, waardoor ze blind werden.
- stal worst van Cortoys
- dwingen van Cuwaert tot seksuele handelingen ('credo leren')
- moord op Coppe

Slide 22 - Tekstslide

'Credo leren' aan Cuwaert
Moord op Coppe

Slide 23 - Tekstslide

Koning Nobel
  • tweede stand
  • rechtvaardig (geeft Reinaert de kans zich te verdedigen), maar makkelijk beïnvloedbaar (de 'schat')

Slide 24 - Tekstslide

Weekplanning
  • Klaar? 4.5 WOORDEN: opdr. 2, 3c, 5, 8, 10a, 13 en 14a.
  • + kies vier opdrachten uit: opdr. 4, 6, 7, 9, 11
  • 4.9 SPELLING: opdr. 1a, 2, 3, 4
  • 4.9 SPELLING opdr. 5a, 6a, 7 en 8
  • dicteewoorden doornemen + betekenis weten

Slide 25 - Tekstslide