19.3 Energieproductie zonder zuurstof

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
19.3 Energieproductie zonder zuurstof
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
19.3 Energieproductie zonder zuurstof

Slide 1 - Slide

Biologie olympiade
Maandag 18 december 7e en 8e uur
Prijsjes voor iedere jaarlaag
Binas en gewone rekenmachine
Eeuwige roem
Wat snap je al voor het CE biologie …
Laat je uitdagen!


Slide 2 - Slide

Vul nu Anaerobe dissimilatie in
Van het invulformulier dus 
met behulp van 
BINAS 68B GRIJS

Slide 3 - Slide

Anaerobe dissimilatie of …gisting

Waar precies vindt dit plaats in de cel? ....Cytoplasma.....
Er is wel / geen zuurstof aanwezig.
Welke stof wordt er omgezet? .glucose......
Wat is het eindproduct? Pyrodruivezuur en dat wordt omgezet in melkzuur of alcohol
Hoeveel ATP levert de anaerobe dissimilatie netto op? ..2.....ATP
Hoeveel NADH levert de dissimilatie op? .....2..... NADH

Slide 4 - Slide

Hoe raakt NADH de H+ ionen weer kwijt? Melkzure gisting
1. melkzuurbacteriën
2. dwarsgestreepte spieren bij gewervelden
NADH levert H+ ionen af aan melkzuur
Hoe raakt NADH de H+ ionen weer kwijt? Alcoholische gisting
1.sommige schimmels (gisten)
2. bacteriën en kiemende zaden
NADH levert H+ ionen af aan ethanol
Bijproduct: CO2

Slide 5 - Slide

90A Energiebronnen in spier
1. ATP
2. CP
3. anaerobe dissimilatie
4. aerobe dissimilatie 

Slide 6 - Slide

En bij de 100 m sprint?

Slide 7 - Slide

Wat is het 'voordeel' van anaerobe dissimilatie gedurende de eerste 30 seconden van inspanning?
A
anaerobe dissimilatie levert per molecuul glucose meer energie (dan aerobe)
B
Het duurt even om zuurstof aan te voeren naar die spieren
C
anaerobe dissimilatie levert alcohol op!
D
Voor aerobe dissimilatie is eerst activeringsenergie nodig

Slide 8 - Quiz

90A Energiebronnen in spier
1. ATP
2. CP
3. anaerobe dissimilatie
4. aerobe dissimilatie 

Slide 9 - Slide

2. Creatinefosfaat (CP)
Spiercellen bevatten een voorraad Creatinefosfaat waarvan de fosfaatgroep weer aan ADP gekoppeld kan worden om nieuw ATP te maken: fosfaataccu.
CP + ADP -> C + ATP

Slide 10 - Slide

90A Energiebronnen in spier
1.  ATP
2. CP
3. anaerobe dissimilatie
4. aerobe dissimilatie 

Slide 11 - Slide

Creatinefosfaat (CP) en ATP zijn snel op, de accu is dus snel leeg.
Waar haalt een cel dan zijn energie vandaan?
Uit de afbraak van glucose!
Met zuurstof: aeroob, levert 38 ATP maar dan moet er wél zuurstof zijn.
Zonder zuurstof: anaeroob, levert 2 ATP op......

Slide 12 - Slide

3. Anaerobe dissimilatie
Nieuwe ATP kan de cel snel vrijmaken uit de afbraak van glucose zonder zuurstof.

2 stappen: 
A. Glycolyse 
B. Melkzuurgisting of alcoholische gisting (niet bij mensen)

Slide 13 - Slide

 Glycolyse (BINAS 68A)(boek bron 18)

Slide 14 - Slide

Glycolyse 
BINAS 68B
Boek bron 18

Slide 15 - Slide

Verklaar de vorm van het blauwe vlak in de vorige (en volgende) dia (of bron 18)
A
omhoog: glucose wordt groter. omlaag: glucose wordt kleiner
B
omhoog: levert energie op omlaag: kost energie
C
stap omhoog kost energie, stap omlaag levert energie op
D
omhoog = bruto omlaag = netto

Slide 16 - Quiz

Glycolyse

Slide 17 - Slide

NAD+ en NADH,H+
De rol van NAD+ is het opnemen van H-atomen in de vorm van een H+ en een electron.
Elke NAD+ kan 2 H-atomen opnemen, dus 2 H+ (protonen) en 2 electronen.


NAD+ + 2H+ + 2e- -> NADH,H+

Slide 18 - Slide

Oké, dit was voorkennis
Nog niets nieuws toch? Glycolyse is aeroob of anaeroob hetzelfde!

Nu gaan we kijken wat er met pyrodruivenzuur en NADH,H+ gebeurt als er géén zuurstof is.


Slide 19 - Slide

 Melkzuurgisting (bron 19 boek)

Slide 20 - Slide

Melkzuurgisting BINAS 68B

Slide 21 - Slide

Melkzuurgisting BINAS 68B


       
Deze pijl staat verkeerd om in je boek

Slide 22 - Slide

Recycling

Slide 23 - Slide

Bacteriën en gisten
Bij melkzuur-bacteriën eindigt de afbraak
van glucose bij de vorming van melkzuur
(yoghurt, karnemelk).

Gistcellen en kiemende zaden vormen juist
alcohol als eindproduct (bier, wijn).

Slide 24 - Slide

 Alcoholische gisting

Slide 25 - Slide

Alcoholgisting BINAS 68B


       

Slide 26 - Slide

Alcoholgisting BINAS 68B


       
Deze pijl staat verkeerd om in je boek

Slide 27 - Slide

Dus wat is het doel van de vorming van melkzuur of alcohol bij anaerobe dissimilatie?
A
Dan worden je spieren lekker dronken
B
Anders raakt de voorraad NAD op
C
Dan worden je spieren moe en stop je met de inspanning
D
Voor het overnemen van de H-tjes en elektronen van NADH

Slide 28 - Quiz

Xander krijgt tijdens gym een cijfer voor zijn hinkstapsprong. Om een extra goede sprong te doen neemt hij een enorme lange aanloop. Tijdens zijn lange aanloop en hinkstapsprong vindt in zijn beenspieren anaërobe dissimilatie plaats. Welke van de stoffen alcohol, koolstofdioxide, melkzuur en water komt of komen in deze spieren vrij bij dat proces?
A
Alleen melkzuur
B
Alleen alcohol en koolstofdioxide
C
Alleen koolstofdioxide en water
D
Melkzuur, koolstofdioxide en water

Slide 29 - Quiz

Hoeveel keer meer glucose moleculen heb je nodig bij de anaerobe dissimilatie t.o.v. aerobe dissimilatie voor dezelfde hoeveelheid energie?
A
evenveel moleculen
B
2x meer glucose
C
19x meer glucose
D
38x meer glucose

Slide 30 - Quiz

Na een flinke inspanning wordt ook zuurstof verbruikt om het product van de anaerobe dissimilatie om te zetten.
− Welk product is dit?
− In welk orgaan vindt deze omzetting voornamelijk plaats?
A
glucose dunne darm
B
melkzuur dunne darm
C
glucose lever
D
melkzuur lever

Slide 31 - Quiz

Iemand loopt 100 meter sprint in 15 sec. Bij de sprint wordt de voorraad ATP in zijn beenspieren in ongeveer 2 sec verbruikt. Daarna houdt vooral CP de ATP-conc. nog rond de 6 sec op peil. Vervolgens kan ATP nog gedurende tenminste 32 sec door anaërobe diss. worden vrijgemaakt. Pas na circa 40 sec gaat de aërobe diss. in de beenspieren een belangrijke rol spelen. Bij welke van de onderstaande omzettingen komt de proefpersoon in de laatste seconden van de sprint aan energie in de beenspieren?
A
bij de omzetting van creatine in creatinefosfaat
B
bij de omzetting van glucose in pyrodruivenzuur
C
bij de omzetting van glycogeen in glucose
D
bij de omzetting van pyrodruivenzuur in melkzuur

Slide 32 - Quiz

Had je opdr. 6 van 19.4 al gemaakt ?
A
Ja! En ook al nagekeken!
B
Ja, moet alleen nog even nakijken
C
Wel begonnen, niet af
D
Nee

Slide 33 - Quiz

Opdracht 6 van 19.4

Slide 34 - Slide

Huiswerk niet af?
Doe dat dan nu. Ook nakijken.

Slide 35 - Slide

Biologie olympiade
Maandag 18 december 7e en 8e uur
Prijsjes voor iedere jaarlaag
Binas en gewone rekenmachine
Eeuwige roem
Wat snap je al voor het CE biologie …
Laat je uitdagen!


Slide 36 - Slide