H2.3 - Hefbomen

Dag allemaal! Zorg dat je bent ingelogd en je laptop op een kiertje hebt.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Dag allemaal! Zorg dat je bent ingelogd en je laptop op een kiertje hebt.

Slide 1 - Slide

Dag allemaal! Zorg dat je bent ingelogd op de lessonup.

Slide 2 - Slide

H2.3 - Hefbomen

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • De leerling kan het principe van hefbomen uitleggen
  • De leerling kan uitleggen wat het "moment' betekent.
  • De leerling kan het moment uitrekenen.
  • De leerling kan meerdere momenten met elkaar vergelijken. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Paragraaf 2.3 Hefbomen
  • Lees H2.3  
  • Maak vraag 1 + 2
  • "speel" het spel in de link hiernaast
  • klassikale uitleg + bespreking

Slide 6 - Slide

Paragraaf 2.3 Hefbomen
Veel krachten om ons heen zijn veel te groot om te overbruggen. Om die kracht toch te kunnen leveren maken we gebruik van hefbomen. 

Slide 7 - Slide

demo hefbomen

Slide 8 - Slide

Inleiding hefbomen
1
2

Slide 9 - Slide

Paragraaf 2.3 Hefbomen
Het basisprincipe van een hefboom is:
               "Wat je wint aan kracht, verlies je aan afstand."

Je hoeft minder kracht te leveren, maar je moet daarvoor wel meer afstand afleggen. 

Slide 10 - Slide

Paragraaf 2.3 Hefbomen
Bij een hefboom kijken we dus naar 2 dingen: De kracht die je levert en de lengte van de arm. Samen zorgen deze 2 grootheden voor een "moment". 

In de natuurkunde heeft moment altijd met draaiing te maken. Het is de combinatie van kracht en afstand.

M=Fr

Slide 11 - Slide

De arm r is de loodrechte afstand tussen de werklijn van de kracht en het draaipunt.

Slide 12 - Slide

Stelling:
Hefbomen hebben altijd een draaipunt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Wat je wint aan kracht
A
win je aan afstand
B
verlies je aan afstand
C
win je aan moment
D
verlies je aan moment

Slide 14 - Quiz

Paragraaf 2.3 Hefbomen
Soms heb je te maken met meerdere momenten. Deze momenten kunnen we dan met elkaar vergelijken. 
Bij een evenwicht zijn de momenten aan beide kanten van het draaipunt gelijk. 


M1=M2
F1r1=F2r2

Slide 15 - Slide

Bereken het moment van moeder en kind.
F = 207 N
F = 690 N

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Bereken de kracht die wordt uitgeoefend op het kracht

Slide 18 - Slide

Bereken de kracht die wordt uitgeoefend op het kracht

Slide 19 - Open question

Welke bewering over hefbomen is juist?
A
De kracht is het grootst bij de korte kant van de hefboom
B
De kracht is even groot bij de korte en de lange kant van de hefboom
C
De kracht is het grootst bij de lange kant van de hefboom

Slide 20 - Quiz

Wanneer is een hefboom in evenwicht?
A
Als het moment rechts groter is dan het moment links.
B
Als het moment rechts even groot is als het moment links.
C
Als het moment rechts kleiner is dan het moment links.
D
Een hefboom is nooit in evenwicht.

Slide 21 - Quiz

Bereken met de hefboomregel of de hefboom hiernaast in evenwicht is.
A
A. Er is evenwicht
B
B. Het moment links is groter
C
C. Het moment rechts is groter

Slide 22 - Quiz

In welke stand is het moment het grootst?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quiz

Het moment van de spierkracht is
A
0,46 Nm
B
0,56 Nm
C
52 Nm
D
5,7 Nm

Slide 24 - Quiz

De momentenwet
De som van de momenten linksom = de som van de momenten rechtsom (dan is er evenwicht)

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Deze kracht is dan tweemaal:

Slide 27 - Open question

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Ga aan de slag met H2.3 - 1, 2, 3, 4, 6

Hoe? Je mag fluisterend overleggen.

Hoe lang? Tot het einde van de les.

Klaar? Ga voor een ander vak bezig

Slide 28 - Slide