TH3 Herhaling voor toets

Grammar Unit 3 & 4
Good luck! Make sure to practise a lot with the topics you struggle with. Vraag het/mail mij als je nog vragen hebt!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammar Unit 3 & 4
Good luck! Make sure to practise a lot with the topics you struggle with. Vraag het/mail mij als je nog vragen hebt!

Slide 1 - Slide

The grammar
- Future (1.6 on p. 125)
- Voegwoorden: linking words (4.1 on p. 54)
- Passive: past simple passive and present simple passive (2.1 on p. 51 and 1.7 on p. 126)
- The or X (2.1 on p. 67 and 2.6 on p. 132)
- Present simple vs Present continuous (4.1 on p. 70 and 1.1/1.2 on p. 121-122)

Slide 2 - Slide

The future
4 different ways to express something that will happen in the future, each one in different situations:
1. Vaste tijdschema's/ dienstregelingen 
2. Persoonlijke, vastliggende afspraken of zelf georganiseerde dingen.
3. Als je iets van plan bent (intentie) of voorspelling met bewijs
4. voorspelling zonder bewijs, bij een aanbod, instemming, belofte of spontaan besluit

Slide 3 - Slide

The future (details)
1. Present simple: ww (+ s bij he/she/it)
Bij dingen die volgens een vast tijdschema in de toekomst gaan gebeuren (openingstijden, vertrektijden, schoolvakanties, dienstregelingen).
2. Present continuous: am/is/are + ww + ing 
Als je iets hebt afgesproken of georganiseerd, vaak persoonlijke afspraken die vastliggen.

Slide 4 - Slide

The future (details)
3. am/are/is + going to + ww
Als je iets van plan bent (gaat meer om de intentie) of bij een voorspelling met bewijs.
4. will (shall bij vraagzinnen met I of we) + ww
Bij voorspellingen zonder bewijs (het is niet zeker dat het gaat gebeuren, bv. bij weerberichten of verre toekomst), bij een aanbod, instemming, belofte of spontaan besluit.

Slide 5 - Slide

Linking words (= voegwoorden)
- Zorgen voor een duidelijk verband tussen de zinsdelen:


> Oorzaak: Because, since, as
> Resultaat: So, as a result, that's why, hence
> Tegenstelling: But, however, instead of
> Voorbeeld: For example, like, such as, for instance

Slide 6 - Slide

The passive vt and tt
De passive in de tegenwoordige tijd:
- Bij het heden en dingen die altijd waar zijn.
- am/are/is + voltooid deelwoord (3e rijtje)

De passive in de verleden tijd:
- Bij het verleden.
- was/were + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 7 - Slide

The passive trick
- Wanneer je 'by the police' of 'by Betsy' aan een zin kan toevoegen is het passive!

Example: The criminal was caught and put in jail (by the police).
                     The walls are not painted (by Betsy)

Slide 8 - Slide

'The' or 'X'
- Bij seizoen, maaltijden en algemene (niet-telbare) begrippen die je nader (specifieker) omschrijft wel 'the', in andere gevallen niet.

- Bij gebouwen zelf (hospital/ university/ school) wel 'the', niet als het gaat om het gebruik van die gebouwen/ instellingen.
> I need to go to (x) hospital, The hospital is around the corner.

- Namen van straten/ pleinen geen 'the'.
- Leer de uitzonderingen!

Slide 9 - Slide

Present simple vs Present continuous
Present simple: Bij feiten/ gewoontes
- Bevestigend: ow + ww (+s, SHIT-rule) 
- Ontkennend: ow + don't/doesn't + hele ww            
- Vragend: do/does + ow + hele ww
Present continuous: Bij dingen die nu bezig zijn
- Bevestigend: ow + am/are/is + ww + ing 
- Ontkennend: ow + am/are/is + not + ww + ing    
- Vragend: am/are/is + ow + ww + ing 

Slide 10 - Slide

I am (almost) ready for the grammar on the test!
A
Definitely, I think it will go well
B
Not sure, but I think I will do alright
C
No, I still need a lot more practise
D
Test? What test?

Slide 11 - Quiz