Sociaal netwerk - Lesweek 6

Vak: Sociaal netwerk (Naastbetrokkenen)
Semester: 3
Docent: Ikram 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vak: Sociaal netwerk (Naastbetrokkenen)
Semester: 3
Docent: Ikram 

Slide 1 - Slide

Licentie check 
Iedereen dient een licentie te hebben van ThiemeMeulenhoff. Daarnaast heb je ook een werkende laptop met oplader. Zonder deze onderwijsmiddelen kan je mijn lessen niet deelnemen. Je wordt uit de les uitgestuurd en in die tijd mag je de onderwijsmiddelen regelen. Als het geregeld is, mag je de les weer in. Of je hebt een rode kaart die getekend is door de coördinator.

Slide 2 - Slide

Let op!
Vanaf deze week mag je niet aan les deelnemen als jij:
  • Geen boeken hebt van (PBSD/BSD/Kwaliteit en deskundigheid);
  • Geen laptop;
  • Geen werkend camera;
  • Geen werkend microfoon;
  • Geen actieve leerhouding.

Slide 3 - Slide

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerder malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de (online) les ,zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan.
Bij te laat komen van de (online) les, is het jouw verantwoordelijkheid om aan het einde van de (online) les aan te geven bij de docent dat je aanwezig bent. 

Slide 4 - Slide

Programma

  • Terugblik vorige les
  • Theorie over dementie
  • Afsluiting

Slide 5 - Slide

Terugblik
  • Beroepshouding
  • Beroepsgeheim

Slide 6 - Slide

Doel van de les
De student kan uitleggen wat dementie is en een koppeling maken met de domeinen. 

Slide 7 - Slide

Dementie 


Wat is dementie? 

Slide 8 - Slide

Dementie
Er zijn meer dan 50 aandoeningen die kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van dementie. De meest voorkomende zijn:

  • De ziekte van Alzheimer
  • Vasculaire dementie
  • Frontotemporale dementie
  • Lewy body dementie

Slide 9 - Slide

Alzheimer

Slide 10 - Slide

Overige aandoeningen
  • Vasculaire dementie: wordt veroorzaakt door storingen in de bloedtoevoer. Veel mensen die deze vorm krijgen, hebben hart- en vaatziekten (gehad). Wat opvalt is dat ze langzamer gaan denken, spreken en handelen. Ook kunnen ze zich moeilijk concentreren.
  • Frontotemporale dementie:  Komt vaak op jongere leeftijd voor. Veranderingen in het gedrag vallen meestal als eerste op. Ook de taal, spraak en motoriek kunnen aangetast zijn.
  • Lewy body dementie: wisselingen in geestelijke achteruitgang (soms sterke achteruitgang, soms niet) in combinatie met symptomen die wijzen op de ziekte van Parkinson. Denk aan het beven van lichaamsdelen, stijfheid en een afwijkende manier van lopen. 

Slide 11 - Slide

Overige begrippen dementie
Afasie: Een persoon met dementie kan kampen met een afasie of taalstoornis. Hij kan steeds slechter op woorden komen, voorwerpen benoemen, lezen en schrijven, begrijpen wat anderen zeggen of herhalen wat hij gehoord heeft.

Apraxie: Iemand met dementie kan een apraxie of handelingsstoornis hebben. Het uitvoeren van doelbewuste maar eenvoudige handelingen kan hij dan niet meer, zoals het smeren van een boterham.
Agnosie: Agnosie is een stoornis in het herkennen van objecten en personen. Iemand met dementie herkent de dagelijkse gebruiksvoorwerpen niet meer. Maar ook bekenden of familieleden worden op den duur niet meer herkend.


Slide 12 - Slide

'Komt vaak op jongere leeftijd voor'

Welke vorm dementie is het?
A
Ziekte van Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Frontotemporale dementie
D
Lewy-Body-dementie

Slide 13 - Quiz

'Veel mensen die deze vorm krijgen, hebben hart- en vaatziekten (gehad)'

Welke vorm dementie is het?
A
Ziekte van Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Frontotemporale dementie
D
Lewy-Body-dementie

Slide 14 - Quiz

'Is de meest voorkomende vorm van dementie'

Welke vorm dementie is het?
A
Ziekte van Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Frontotemporale dementie
D
Lewy-Body-dementie

Slide 15 - Quiz

'Sterke schommeling in de geestelijke achteruitgang. Ook verschijnselen, zoals beven van lichaamsdelen, stijfheid...'

Welke vorm dementie is het?
A
Ziekte van Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Frontotemporale dementie
D
Lewy-Body-dementie

Slide 16 - Quiz

Het verloop van dementie
Dementie kent een progressief ziektebeeld. Dat betekent dat de klachten steeds erger zullen worden. Men onderscheidt 4 fases van dementie:

  1. Stadium 1 - 'bedreigde ik': Beginnende en milde dementie
  2. Stadium 2 - 'verdwaalde ik': Matig ernstige dementie
  3. Stadium 3 - 'verborgen ik': Ernstige dementie, cliënt is afhankelijk van anderen.
  4. Stadium 4 - 'verzonken ik': Ernstige dementie, client kan vrijwel niet meer bewegen.

Slide 17 - Slide

Hoe wordt dementie vastgesteld?
  • Een scan om na te gaan of er schade is aan de hersenen

  • Bloedonderzoek 

  • Neuropsychologisch onderzoek. Dit zijn testen die de client moet maken en vragen die de client en zijn/haar omgeving gesteld worden

Slide 18 - Slide

Behandeling
Er zijn medicijnen die het erger worden van dementie lijken af te remmen. Op enig moment zal de achteruitgang zo groot zijn dat medicijnen de voortgang niet meer kunnen afremmen. Bij sommige vormen van dementie kan iets gedaan worden aan de oorzaak van de dementie. Denk hierbij aan de doorbloeding van de hersenen.

Bij sommige vormen van dementie kunnen cliënten verschillende klachten krijgen zoals angst, agressie of wanen. Medicatie kan helpen om deze klachten te verminderen.

Slide 19 - Slide

Gedrag van mensen met dementie
Het volgende gedrag kan voorkomen bij mensen met dementie:

  • Perseveren (cliënten herhalen steeds dezelfde vragen of opmerkingen)
  • Confabuleren (cliënten weten soms niet meer wat er gebeurd is als ze een verhaal vertellen. Ze vullen het verhaal dan aan met verzinsels om te verhullen dat ze het verhaal niet meer weten)
  • Achterdocht: cliënten kunnen niet altijd herinneren waar zij zijn of met wie ze in gesprek zijn. Dit kan een gevoel van onveiligheid geven
  • Decorumverlies: cliënt voelt niet goed meer aan wat wel en niet geaccepteerd gedrag is. Ze kunnen bijvoorbeeld gaan boeren tijdens het eten of met te weinig kleding gaan rondlopen

Slide 20 - Slide

Sociale Benadering Dementie
De focus van SBD ligt niet op de aandoening zelf (de ziekte of de schade aan het brein), maar op (het verbeteren van) de leefwereld van iemand met dementie (psychologisch en sociaal domein).

Medisch domein: Hier gaat het over het begrijpen wat het met de cliënt zelf doet (de schade aan het brein door de ziekte)
Psychologisch domein - Hierbij gaat het over de interne leefwereld van de cliënt die probeert om te gaan met de gevolgen van de ziekte.
Belangrijkste vragen voor de cliënt: 
- Hoe ga ik ermee om? 
- Hoe pas ik mijn leven aan?
Sociale domein: Hierbij gaat het over de externe leefwereld van de cliënt en hoe hij/zij om gaat met de veranderende sociale relaties vanwege de ziekte.
- Hoe gaat iemand om met de veranderende relaties?
- De zorg over sociale excusie (geen deelname aan de maatschappij)



Slide 21 - Slide

Hoe is dementie voor het netwerk van clienten?

Slide 22 - Slide

Doelen check 
Is onderstaand doel behaald en VERANTWOORD dit?

De student kan uitleggen wat dementie is en een koppeling maken met de domeinen. 

Geef voorbeelden waaruit dit blijkt?
1...................
2...................

Slide 23 - Slide

Bedankt voor jullie aandacht.
Wat vond jij van de gegeven les? Wees kritisch in het geven van feedback!

Slide 24 - Mind map

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Doelen check 
Is onderstaand doel behaald en VERANTWOORD dit?

De student kan uitleggen wat dementie is en een koppeling maken met de domeinen. 

Geef voorbeelden waaruit dit blijkt?
1...................
2...................

Slide 30 - Slide

Bedankt voor jullie aandacht.
Wat vond jij van de gegeven les? Wees kritisch in het geven van feedback!

Slide 31 - Mind map